y>
c—
Aflevering 181 najaar 2013
IC
'Cohier van den duysentsten penninck
over de stadt Middelburg'
Jaco Simons
In 1622 werd de vermogensheffing ingevoerd door de Staten van Zeeland, het
gewestelijke bestuur. In Middelburg, destijds een stad met ongeveer 30.000
inwoners, werden bijna 1.400 mensen in het kohier* geregistreerd. In dit
artikel worden de 23 rijkste Middelburgers daar uit gehaald. Wie waren zij,
wat deden zij, hoe groot was hun persoonlijke vermogen en welke conclusies
zijn er uit het kohier te trekken met betrekking tot de Zuid-Nederlandse
immigranten, die hier in de decennia ervoor waren neergestreken
In onze tijd is de vermogensbelasting sinds 2001 in principe afgeschaft.
Toch moet er nog steeds belasting worden betaald over het vermogen. De
heffing is nu echter geïntegreerd binnen de inkomstenbelasting. Juridisch
gezien bestaat de vermogensheffing dus niet meer; economisch gezien wel
degelijk.
Bijna 400 jaar geleden besloten de hoogste bestuurders van Zeeland de
vermogensbelasting voor het gehele gewest in te voeren. Het Twaalfjarig
Bestand (1609-1621) - een onderbreking tijdens de Tachtigjarige Oorlog -
was verstreken, waardoor de strijd tegen de Spanjaarden weer oplaaide.
Omdat oorlog voeren zeer geldverslindend was, moest de provinciale
schatkist worden aangevuld.
De oorlogshandelingen in ons gewest werden voornamelijk op de Zeeuwse
wateren gestreden. Zeeland ten noorden van de Westerschelde was
weliswaar bevrijd van de Spanjaarden, waaronder Middelburg in 1574,
maar eenmaal ingenomen steden en gebieden ten zuiden ervan moesten
zwaar worden verdedigd om ze niet te verliezen aan de vijand. Dreiging
lag in het noorden van Vlaanderen voortdurend op de loer. Het behoud
van de controle over de Westerschelde was strategisch gezien erg
belangrijk. De zeearm betekende de levensader en moest koste wat het
kost behouden worden. Het verkrijgen van extra inkomsten moest door de
kapitaalkrachtigste lieden onder de bevolking worden opgebracht.
De heffing werd geheven op nagenoeg alle roerende en onroerende
goederen. De conceptinstructie werd in de notulen van de Staten van
Zeeland bekend gemaakt op 7 juni van het jaar 1622. De duizendste
penning ging van kracht op 19 augustus van dat jaar met de volgende
aanwijzing: Instructie waernaerde Commissarissen in 't doen van de
tauxatie van de waerde van alle roerende en onroerende Goederen,
Renten, Actiën, Schulden, Crediten, Schepen, Koopmanschappen, Geit,
Vesselen, Juweelen, Meubelen, ende andere Goederen, geen uytgesondert,
van de Ingesetenen van den Lande van Zeelant, zoo in de Steden, als ten
platten Lande, derselver Landen, Gegoet ofgestaet in Capitael, zoo hierna
volght, hun zullen te hebben reguleren. Net als in onze tijd was het eigen,
permanent bewoonde huis niet bij de duizendste penning inbegrepen. Daar
was een andere heffing voor.
De instructie werd ondertekend door de heren Marcus de la Palma,
burgemeester van Middelburg, mr. Jacob Schotte, oud-burgemeester
van Middelburg, Geleijn Adriaensz. Bours, burgemeester van Vlissingen,