Er is geld, maar Middelburg gooit kunstenaars in de bijstand MAANDBLAD nr 7:1 augustus 1984 Oplage: 2100 exemplaren. Uitgave: Stichting Nieuw Zeeland, postbus 276, 4330 AG Middelburg Topkunst Sociaal h Wit voetje HIEUW Tekening Benno Vranken Het zal bekend zijn dat het de bedoeling van deze regering is een desastreuze slachting aan te richten onder de kunstenaars die regelmatig werk aan de gemeenten verkopen via de beeldende kunstenaars-regeling, (BKR). Van de rond vijftig kunstenaars in Midden- en Noord-Zeeland plus een handje vol in Zeeuws-Vlaanderen zullen er over anderhalf jaar nog slechts vijftien tot twintig via de BKR-regeling mogen werken, zo wil Den Haag. De afvallers zullen voor een flink deel in de bijstand terecht komen. Tenzij de gemeenten er een stokje voor steken. Want voor een betrekkelijk gering bedrag zouden de gemeenten ze allemaal aan het werk kunnen houden. TOBKUNST Neem Middelburg, waar het grootste aantal Zeeuwse kunstenaars woont en werkt. Van de dertig BKR-kunstenaars zullen er een paar door verkoop van werk of ander werk in de kunstsfeer aan de inkomenseis kunnen voldoen. De overigen zouden in de BKR kunnen blijven als de gemeente 150.000 gulden zou uittrekken voor aankoop van werk. En dat geld is geen extra uitgave, want door de bezuinigingen op de BKR krijgen alle gemeenten een uitkering van het ministerie en van dat potje kunnen de aankopen worden betaald. De minister eist namelijk dat de kunstenaars dit jaar 6.000 gulden met of door hun kunst verdienen (op de vrije markt) om volgend jaar in aanmerking te komen voor de BKR. Voor 6.000 gulden de man kunnen dus 25 kunstenaars aan het werk blijven. Als je dat vergelijkt met de gigantische bedragen die er voor de werkgelegenheid bij RSV zijn uitgetrokken of voor de strokartonfabriek OKTO (750.000 gulden per persoon, terwijl de fabriek toch nog dicht ging) is het een schijntje. Maar dan moet een gemeente dat wel willen. Om ons tot het kunstcentrum van Zeeland te beperken: de wethouder van cultuur, Gerrit Schoenmakers, voelt er niet voor. Kunst moet, is Schoenmakers' opvatting, maar dan wel de allerbeste kunst. Hij wil het potje (om precies te zijn: nu is er een pot van rond 168.000 gulden en vanaf '86 komt er jaarlijks 150.000 gulden) voornamelijk gebruiken voor opdrach ten aan beeldende kunstenaars: het beste werk wordt aangekocht. Schoenmakers wil kortom een liberaal kunstbeleid: de kunstenaars die niet aan opdrachten komen, moeten maar afvallen. De goeie blijven automatisch over. Schoenma kers en het college steunen de BKR nieuwe stijl, zoals Den Haag wil. In een verslag van een gezamenlijke vergadering van de Bestuurscom missie voor Culturele Zaken en de Commissie Sociale Zaken op 27 maart staat het zo: 'De heer Schoenmakers vindt dat het beleid zodanig moet zijn dat zo weinig mogelijk kunstenaars van de BKR gebruik moeten maken. De kunstenaars hebben zelf jarenlang hun ontevredenheid over de BKR geuit. Nu zou deze regeling zondermeer in stand moeten worden gehouden. Schoenma kers meent dat een zodanige structuur moet worden nagestreefd dat kunstenaars -na een aanzet via de BKR- op de vrije markt terecht kunnen. Dat laatste is altijd al het doel geweest van de BKR en die regeling is juist zo van belang, omdat er geen vrije markt is. Dat laatste weet Schoenmakers natuurlijk wel, maar hij wil via opdrachten 'topkunst' de stad binnenhalen om zo een monument voor cultuurwethouder Schoen makers te vestigen. Schoenmakers en cultuur minister Brinkman zijn het roerend eens. De socialistische wethouder verdedigt hardnekkig de harde concurrentiewetten die toch altijd het monopolie van rechts zijn geweest. Kunstenaars die het gemaakt hebben zullen het met Schoenmakers eens zijn, want het is een wet voor mensen die het gemaakt hebben. En dat zijn toch voor het merendeel weer mensen die via de BKR begonnen zijn. Waarom zou je die mensen voor die paar centen-bijstand plus materiaal en werkkosten- niet lekker laten prutsen voor de BKR, als je dat als gemeente zo kan regelen? Een beleid dat de beste kwaliteit kunst naar boven wil halen, hoeft ook niet persé in te druisen tegen een beleid dat sociaal voelend is. Een beleid dat de beste kunst naar boven wil halen, kan alleen maar sociaal voelend zijn. Vincent van Gogh had een broer die hem moreel en financieel de hand boven het hoofd hield. Zonder hem was het van Gogh nooit gelukt om door te werken. Nu moet de overheid die taak blijven koesteren. De f 1 198* fïlf gemeente heeft de unieke kans de kunstenaars die het vrije spel van de maatschappelijke krachten niet overleven als een kloek te beschermen. En wat is topkunst? Is dat niet heel trendgevoelig? Is een kunstenaar die verkoopt op de vrije markt persé een goeie? Nee toch, Gerrit. Ed van Reijmersdal, secretaris van de BKR- commissie (de commissie die over de aankoop van werk van rond de vijftig Midden-Zeeuwse kunstenaars adviseert), heeft betere ideeën. 'Je kunt een kunst-en een kunstenaarsbeleid voeren. Door met dat potje van alle kunstenaars werk aan te kopen kun je ze laten voldoen aan de inkomenseis. Dat is sociaal beleid, want je houdt de kunstenaars in de BKR. Het is ook kunstbeleid, want je verwerft kunstwerken. Dat past ook in het gemeentelijk beleid: er komt een BKR-centrum in het Waaggebouw waar het aangekochte werk niet slechts wordt opgeslagen. Daar moet een uitleencentrum komen en een tentoonstellingsruimte voor BKR-werk. Het publiek kan dan zéker af van het sprookje dat BKR-werk alleen maar op een zolder wordt opgeslagen, want dat is al lang niet meer het geval.' Als de gemeenten zo sociaal te werk zouden gaan, zou de provinciepot kunnen worden aangewend voor opdrachten die louter kwalitatief worden beoordeeld en niet, zoals nu, op sociale én kwalitatieve gronden. Zo komt kwaliteit nóg bovendrijven, al heeft Schoenmakers er dan minder bemoeienis mee. Maar het voordeel is dat er niet tientallen kunstenaars hun verf hoeven opeten. En als Middelburg dan zo graag topkunst wil binnenhalen, valt er wel een potje bij elkaar te sparen waarmee een 'topkunstenaar' eens iets heel prachtigs kan doen. Overigens zijn kunstenaars ontevreden met de BKR, omdat deze regeling zo onvoorspelbaar werkt. Bij de drie-maandelijkse inlevering, in juni kregen nogal wat kunstenaars veel minder geld dan gebruikelijk of werd hun werk helemaal niet aangekocht. Als je weet dat de betaling is gebaseerd op drie maanden leven en werken, dan is een korting van 2500 gulden zoals voor Jan Wolffers (voorzitter van de BBK, Beroepsvereni ging van Beeldende Kunstenaars, in Zeeland) een flinke aderlating. En zo waren er meer. De kunstenaars in de BKR-commissie vonden het kennelijk nodig om strenger te oordelen dan anders. 'Je maakt steeds hetzelfde, kreeg ik van de commissie te horen', zegt een kwaaie Jan Wolffers. 'Maar dat neem ik zo niet, ik en velen met mij, zullen naar het klachtenuurtje van de commissie gaan. Het is al erg genoeg dat de regering ons zo pakt, maar dat de commissie ook al begint, dat snap ik niet, dat wordt te erg. Hun taak is de kunstenaar te begeleiden, ze moeten argumenten gebruiken bij de beoordeling van je werk. Zo kan het niet.' Anne van der Velden uit Middelburg, eveneens bar slecht aangekocht, noemt haar werk niet minder van kwaliteit dan anders. De slechte beoordeling snapt ook zij niet en secretaris Ed van Reijmersdal van de commissie al evenmin. Mogelijk proberen de kunstenaars in de commissie een wit voetje te halen bij het ministerie in de hoop toch aan te mogen blijven volgend jaar. Waarschijnlijk is namelijk dat dan Vervolg op pag. 2.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1984 | | pagina 1