ONS ZEELAND
Een zonnige dag boven Zeeland,
door A. VY.
7
reeren de meeningen van een paar groote bladen be
noorden den Moerdijk.
,,Het Centrum" schrijft, na de punten van beschul
diging te hebben opgesomd, „Zijn deze feiten juist,
dan kan onze afkeuring ervan niet ernstig en luide
genoeg worden uitgesproken"; „Het Vaderland" acht
„in het algemeen belang een streng onderzoek noodig",
hoewel het blad eraan twijfelt of een strikt Juridisch
bewijs wel zal kunnen geleverd worden.
v. d. E.
't Is mooi weer, en de Soesterbergsche vliegwereld
zet de bloemetjes buiten. Bij alle afdeelingen rol
len de toestellen uit; voor alle hangars ronken
en razen de schroeven en boven de groote vlieghei
pirouetten in het zonlicht onze Fokkertjes, dat het
een lust is. Een paar verkenners zijn samen aan
het hoogte nemen; een paar jagers voeren een spiegel
gevecht; héél hoog in het blauw zoemen een drietal
C V machines, die, elk met vierhonderdvijftig paarden,
nog hoorbaar zijn als het oog hen in het scherpe licht
reeds niet meer volgt.
Alle afdeelingen vliegen alleen bij de hangars
van de Vliegschool staan de toestellen nog binnen.
En de leerling-vliegers staan te popelen om er op
uit te trekken het wachten is er maar op de be
slissing van den commandant. Die zit naar de weer
berichten te kijken en om de tafel staan de leer
lingen in spanning: waarheen vandaag?
De commandant is een man van weinig woorden:
„Nou, de weersverwachting is goed; jullie kunnen er
opuit. Eh.... Gilze-Rijen-Vlissingen-Rotterdam. In
Gilze benzine bijvullen, anders haal je t niet. t Is
nou tien uur dus vóór vieren terug. Saluut!" Ieder
krijgt zijn opdracht toegereikt de hangardeuren
schuiven open en een stuk of twaalf toestellen worden
naar buiten gereden. De paar dozijn gelukkige uit
verkorenen haasten zich om weg te komen het is
even een verwarring en gedraaf van mécaniciens, die
schroeven aandraaien, startblokken aanbrengen; schou
derriemen helpen aanbinden. Maar al gauw is er
schot in een voor een hobbelen de „Kisten (alles
wat vliegt heet nu eenmaal niet anders dan „Kist
in vliegtaal) de hei op, taxiën naar de startvlag en
nemen dan hun daverenden aanloop, zon en blauwe
lucht tegemoet!
Terwijl onze trouwe 107 in breede cirkels klimt en
de hangarwereld langzaam wegzakt, zie ik, dat we
als zesde vertrokken zijn: verspreid in de richting
Utrecht zoeken een vijftal toestellen de richting van
Gilze-Rijen,
Een harde Zuid-Oosten wind, die bij elke nieuwe
streep van den hoogtemeter heviger schijnt te zijn,
tracht ons links te laten afdrijven, zoodat we allen
den kop scheef moeten houden om koers te houden.
Ondanks den wind is het rustig vliegen: geen sprake
van „remous" is er; het toestel vliegt haast vanzelf,
zonder het slingeren en wegzakken, dat anders bij Oos
telijke winden alle aandacht vraagt.
De mécanicien vóór mij trekt zich dan ook al gauw
van de heele vliegerij niets meer aan en zit, ineen
gedoken achter zijn ruitje, met een sportblad in zijn
dikgehandschoende vingers te goochelen; alleen als
een enkele maal bij een scherpe zwenking al maar
rechtuit vliegen verveelt eens de wind bij hem
binnen slaat en een hap voetbaluitslagen meeneemt,
kijkt hij onvriendelijk om. En ik zit wat over boord
te turen, de van ouds bekende punten van den lucht-
Gezicht op Ellewoutsdijk op een hoogte van 175 M. Het witte huis
„Zorgvliet" van de familie van Hattum, kan men duidelijk onderscheiden.