ONS ZEELAND
Het Wapen van Middelburg
4
Een aardige onderbreking van het concours-hippique
dat tweeden Pinksterdag in Axel werd gehouden, was
het z g stoeltje rijden". Dit nummer verwekte met
weinig hilariteit.
door
JAN VERMEER.
De wapens der steden zijn jonger dan hun namen;
eerst wanneer een plaats zich reeds eenigerma e on
wikkeld had, nam zij, om zich te onderscheiden, een
wapen aan, of wel werd dit haar, maar dat behoorde
tot de hooge uitzonderingen, door den landsheer ge-
SCHet wapen van Middelburg, een dubbele gouden
burcht op een geel veld, rustende op de borst van een
enkel- of dubbelkoppigen arend, bewijst dus geenszins,
zooals wel eens beweerd is, dat de hoofdstad van Zee
land haar ontstaan te danken zou hebben aan een
burcht. Men ste'de het zich zoo voor, dat voor of in
de negende eeuw aan den oever van de rivier de Arae,
nagenoeg in het midden van Walcheren, deze sterkte
of Burcht opgericht zou zijn, teneinde deze streken te
beveiligen tegen de invallen der Noormannen. Deze
burcht zou dan gelegen hebben, waar thans_ de strat
de Burgt, de Wal en de Groenmarkt een driehoek vor
men, en de eerstgenoemde straat zou in haar naam nog
steeds de herinnering aan deze sterkte bewaren.
Hoe aannemelijk een en ander ons moge voorkomen,
toch kan deze voorstelling op wetenschappelijke gron
den niet volgehouden worden. Dat Middelburg een
burcht in haar wapen voert, bewijst niet, dat er oud
tijds ook een burcht gestaan heeft Het wapen heeft
alleen daarom een burcht, omdat de stad reeds M -
delburg heette, toen men het wapen vaststelde, en m
den naam der stad daarmee in verband wilde brengen.
Om dezelfde reden voeren o.a. ook Domburg en Sou
burg een burcht in haar schild, en nam Vlissmgen een
flesch, en Goes een gans in haar wapen, hoewel deze
in geen enkel verband staan met de namen dezer beide
S*Men vindt dit wapenschild afgebeeld, rustende op
de borst van een arend, die nu eens enkel-, dan weer
dubbelkoppig is. Den enkelen arend vond men m het
zegel van de stad, dat tot in den Franschen tijd werd
gebruikt, benevens in al de cachetten van de subal
terne colleges, als van thesauriers, weeskamers, enz.
Alleen de regenten van het Armen- en die van het
Burgerweeshuis zegelden met den dubbelen arend. Den
enkelen arend vond en vindt men eveneens op alle
publieke gebouwen van Middelburg, den dubbelen
arend o.a. aan het sleutelgat van den hoofdingang van
het stadhuis, op de spits van de thans afgebroken Dam
poort, op den koepel der Oostkerk, op de stadhuis
deuren geschilderd, en van 1758 tot 1815 aan het hoofd
van de Middelburgsche Courant gedrukt, die sinds 1816
tot de eerste oorlogsjaren den enkelen arend aan den
kop van het blad liet prijken.
Waarom rustte het wapenschild van Middelburg op
de borst van een enkelen, later ook van een dubbelen
arend? Met stelligheid kan deze vraag niet beantwoord
worden. Maar het is niet onwaarschijnlijk, dat Mid
delburg met grafelijke toesteming een zwarten arend
boven haar wapen aannam, nadat het gebeente van
graaf Willem II, Roomsch koning, in 1282 in de Abdij
der stad begraven is. Deze groote eer, misschien het
gevolg van een door Willom II tijdens zijn leven ge-
uiten wensch, kan aanleiding geweest zijn, dat de stad
haar wapen heeft doen rusten op de borst van den
arend, dien de graaf, te samen met den Hollandschen
leeuw, in zijn schild voerde.
De dubbele arend nu heeft waarschijnlijk met zoo
zeer betrekking op de stad als stad, als wel op de be
voegdheid van haar burgemeesteren en schepenen, om
als Gravenmannen Hooge Vierschaar te houden, waar
toe deze magistraten van Middelburg en Zierikzee om
streeks 1500 het recht verkregen. Het is opmerkelijk
dat juist in deze beide steden, en nergens anders in
Zeeland, oudtijds arenden in kooien voor de raadhui
zen werden gevoed. ix. k
Boven haar wapen voerde Middelburg tenslotte nog
de keizerlijke kroon, die zij ontleende aan Keizer Maxi-
miliaan I, weer evenwel niet als stad, maar als een
vereerend kenteeken, dat aan Burgemeesteren en Sche
penen door Maximiliaan in 1488 de hooge jurisdictie
Bewesten Schelde werd opgedragen. Men vond deze
kroon op de Middelburgsche Courant, en vindt haar
nog op de Stadhuisdeur, op de glazen in de Oostkerk,
die van stadswege daarin werden geplaatst, en ten
slotte boven op den Langen Jan,
Evenals Den Haag vroeger op de Vischmarkt haar
stadsooievaar liet rondwandelen, en Bern n°f
haar stadsheren in een berenkuil heeft, had Middelburg
in vroeger dagen haar arend. Op den hoek van het stad
huis, naast de Vleeschhall, stond de houten kooi, „het
arendshuisje", waarin de koning der vogels ver van
zijn geboorteland, zijn dagen sleet, alleen ot m gezel
schap van een of twee van zijn soortgenooten Dit ge
bruik, dat Middelburg met Zierikzee gemeen had, da
teerde minstens uit de zestiende eeuw. In de stads
rekening van 1592 lezen we, dat Marinus de Meester
7 10 ontving „over een jaar houdenisse van den
aetent staende bij het -leijshuijs." In 1595i kocht de
stad er voor 4 een arend bij van Roeland de Her
belle, „cusenier" (cuisinier), van wien we in de reke
ning van 1596, alwaar hij „cock genoemd wordt, hoo-
ren dat hij 20 kreeg „over dat hij een jaer lanck
besorcht heeft van cost de twee arents van de stadt.
Ook in 1597 en 1600 kreeg Roeland de Herbelle een
gelijk bedrag voor het onderhoud der beide arenden
In 1611 was hun aantal tot drie gestegen, maar in 1624
was er maar één meer van over. In 1627 waren er weer
twee, in 1636 drie, in 1644 zelfs vijf, waarvan er een
spoedig stierf, maar terstond door een anderen vervan-