No. 10
VRIJDAG 23 MEI 1930 195
waar Kathleen woonde. Zij had een groote kamer
voor zichzelf en had er ook een voor Todd be
sproken. In deze kamer was een ronde tafel ge
dekt en Kathleen had met de hospita onderhan
deld over een klein uitgezocht soupertje.
Zij spraken weinig tijdens den maaltijd. Er hing
een stemming als van veel onuitgesproken goede
tijdingen, en zij wachtten zwijgend op het rustige
uurtje na het eten, wanneer ze ongestoord zouden
kunnen praten. En toen werden eindelijk de borden
weggenomen en Kathleen vereerde haar oom een
kistje geurige sigaren en een paar gemakkelijke
kamerpantoffels. Ze gingen gezellig zitten, Todd in
een schommelstoel en Kathleen en Bob tegenover
hem op den divan.
Shannon zat naar hen te kijken, half ernstig,
half geamuseerd. Toen stelde zijn zware, langzame
stem 'n vraag van één lettergreep.
„Nu
Het meisje bloosde.
„Wiit „nu"?"
„Wat heb je voor nieuws,
Kathleen
Ze keek hem open in het
gezicht, en indien haar stem
trilde, waren trots en geluk
er de oorzaak van.
„Bob en ik zijn verloofd."
Todd leunde naar voren
en stak beide handen uit
het meisje greep er één van
en Bob de andere.
„Jongens 1 Dat doet me
pleizier ontzaglijk veel
pietzier."
Terry werd verlegen. „Daar
had ik op gehoopt, Todd.
Het is immers bijna alsof
wel, alsof ze je dochter was."
„Daar heb je gelijk in, jon
gen. En ze is een kraan van
een meisje. En ik kan je
wel zeggen, dat ik stilletjes
gewenscht had maar je
weet, hoe 't gaat met die
stille wenschen ze komen
doorgaans niet uit."
Er viel een stilte tus-
schen hen, alsof ze alles
gezegd hadden, wat er te
zeggen was. Maar er was nog
iets, dat Todd graag wilde
weten, en hij wachtte niet lang met de vraag.
„Wat voer je op het oogenblik uit, Bob
De jongen kleurde. „Niets."
„Geen baantje
„Nee. Nog niet.'
Shannon fronste de wenkbrauwen. „Schepen ze
je af, omdat je drie jaar in de doos gezeten hebt
„Nee-ee. Dat is het niet
„Hij gaat aan 't werk voor John Carmody,"
viel Kathleen in de rede.
Todd's gezicht blaarde heelemaal op. „Heusch
„Ja."
„TjongeDat is kapitaal 1 Dat is de man voor
je, Bob. Hij is er een van 't bovenste plankje. Een
kei van 'n vent, dat is-ie Hij zal alles voor je in 't
reine brengen. Óp m'n woord, dat was nu juist, wat
ik nog noodig had, om vanavond volmaakt in
m'n sas te zijn. En wat ga je bij hem uitvoeren
„Ik weet 't niet. De kwestie is, we hebben eigen
lijk nog niets definitief vastgesteld, Todd. We
hebben gewacht, tot we alles nog eens met jou
konden bespreken."
„Ik ben er vlak vóór. Wat Carmody zegt, is 'n
evangelie is 't niet zoo, Kathleen
„Dat zal wel." Haar gezicht werd ernstig. „Ten
minste, dat hoop ik."
„Hoop ik? Wat beteekent dat: hoop ik?"
„Ik heb nu al een heelen tijd voor Carmody
gewerkt, oom Todd. U en ik weten allebei heel wat
van hem af en van zijn opvattingen over goed
en kwaad
„Tuttuttut 1 Je bedoelt 't bewerken van jury's
en zulk soort van dingen En 't goochelen met
bewijsmateriaal in crimineele zaken
„Ja. Hij zal Bob zulke dingen laten opknappen."
„En wat zou dat nu nog? Ik zou denken, met
wat Bob allemaal geleerd heeft daarginds in de
gev—
„Dat is het juist. Hij zal voor Carmody z'n
waarde hebben, om zijn ervaringen. Maar terwijl
Carmody zelf 't alleen maar „niet zoo nauw neemt",
zou 't werk, dat hij Bob zou laten doen,waarschijn
lijk nog een graadje erger zijn."
Bob Terry leunde voorover. „Ik heb dat al uit
voerig met Kathleen besproken, Todd. Ik kan de
dingen niet precies zóó inzien als jij. Ze rekenden
me in,terwijl ik onschuldig was. En ik heb een heele
massa dingen geleerd én één daarvan is, dat er
maar bitter weinig menschen in de gevangenis
zitten, voor wie 't niet véél beter zou zijn, als ze er
buiten waren. En ik ben gewoonweg verlangend
om te trachten, anderen uit de gevangenis te
helpen houden daarom trekt dat Carmody-plan
me aan. Ik heb een zwak voor die beklagenswaar
dige kerels gekregen en 't is niet mijn schuld,
dat ik dat gekregen heb."
„Nee, Bob Het was Kathleen, die sprak.
„Maar niettegenstaande het feit, dat je drie jaar
in de gevangenis hebt doorgebracht, heb je nooit
GOV DA l'assage op den Kleiweg, de drukke en levendige hoofdstraat
iets strafbaars gedaan. Ik ben bang, dat, wanneer
je tè levendig belang gaat stellen in Carmody's
werk
„Wat maakt het voor verschil, of ik iets misdadig
gedaan heb of niet En misschien Er kwam
een diepe blos op zijn gezicht.
„Misschien wèt vroeg Todd.
„Misschien krijg ik nu op deze manier Borden
onder schot."
„A-a-a-ah 1 Borden
ja die ellendige oude Farizeeër. Dat is de
reden waarom ik tot nu toe zoo besluiteloos ben
blijven rondhangen, Todd. Je herinnert je toch nog
wel, hoe dikwijls we het er samen over gehad heb
ben Ik wil niet nadenken over het goed of kwaad
ervan. Ik wil nergens over nadenken behalve over
de manier om met hem af te rekenen. En hij
heeft me dat practisch onmogelijk gemaakt."
„Wat bedoel je
„Ik wil hem verdriet doen. Dat heeft hij mij ook
gedaan. Ik geef er niet om, of die aanvechting
edel is of niet. Het kan me niet schelen, wat
ze daarna met me zullèn doen. Ik zal nooit meer
tevreden zijn, zoolang Borden niet geboet heeft
voor wat ik heb moeten doormaken. Maar zóó
krijg ik de kans niet
Todd knikte zwaarwichtig en keek zijn nicht
aan. „Je vindt toch niet, dat dat alles heelemaal
onnatuurlijk is, wel, Kathleen
„Nee, oom Todd, dat vind ik niet."
„En je bent er niet boos om, ben je wel?"
„Ik ben alleen maar verdrietig. Als Bob nu toch
maar kon vergeten
„Voor den duivel, Kathleen een mensch ver
geet niet, wat die jongen heeft moeten doorstaan.
Dat is absoluut ondenkbaar. Ik was bij hem, weet
je wel. We zitten hier nu allemaal heel knus en
gezellig en praten zoowat over de dingen nè, en
vergeten langzamerhand zoo'n beetje, dat er nog
zoo'n soort plaats is als een gevangenis, met ijzeren
bouten en tralies en een katoenspinnerij en men
schen, die op bezoek komen en ons bekijken, alsof
we wilde beesten waren. Maar wanneer je daar
drie jaar lang hebt gezeten en bloed gezweet
en al dien tijd wetend, dat je onschuldig bent
nu, ik voor mij geloof niet, dat die jongen ooit weer
op streek zal komen, eer hij Borden zijn portie
thuis heeft gestuurd, en ik vind, dat hij groot gelijk
heeft."
Terry keek dankbaar naar zijn ruigen vriend.
„Ik wist wel, dat je het begrijpen zou, Todd."
„Het is zoo klaar als een klontje. En Kathleen
moest het ook begrijpen."
„Ik begrijp het ook. Bob weet. dat ik dat doe.
Maar dat is iets anders dan goedkeuren. En o,
ik ben zoo bang nog niet zoozeer voor wat er
met Borden zal gebeuren, dan wel voor wat er
daarna zoir kunnen gebeuren met Bob."
Todd grinnikte. „Dat is wel te verhelpen. Laat
hem maar over aan Car
mody. Dat is de man, die
Borden meer verfoeit dan
wij allemaal samen. Hij zal
de zaak wel voor elkaar
boksen."
Het meisje stond op en
liep langzaam naar het raam.
„Ik weet niet, hoe ik 't zeg
gen moet," riep ze wanhopig.
„Ik houd van Bob en ik
begrijp hem. Ik weet te veel
van de menschen en van het
leven om me niet in zijn ge-
dachtengang te kunnen ver
plaatsen. Maar ik ben een
vrouw en ondanks alles ben
ik bang en bezorgd. Ik
wilde, dat iemand Bob's
meeningen maar eens heele
maal recht kon zetten. Ik
wilde, dat hij veilig was
„Dat zal hij bij Carmo
dy zijn."
„Dat weet ik maar ik
kan er niets aan doen, dat ik
bang blijf. Ik begrijp Bob's
verlangen naar wraak
maar ik wilde, dat hij het
kon laten varen en zijn el
lendige plannen vergeten.
01 kunnen jelui me dan
niet begrijpen Ik ben een
vrouw en ik heb Bob lief."
Ze stond hem aan te kijken rechtop en rank
en in eerlijken ernst. Toen, opeens, keerde ze zich
om en verliet haastig de kamer. Todd Shannon
zag haar na met warme genegenheid in zijn blik,
wendde zich toen tot Bob en legde troostend een
hand op diens knie.
„Vrouwen zijn raar, Bob," merkte hij op. „Maar
geloof me, jong, Todd Shannon snapt jou. Je kunt
er niet van slapen, als je denkt, hoe zelfgenoegzaam
en tevreden Peter Borden is. Neem 'n goeien raad
van mij aan en geef je zelf lucht mep hem, waar
je hem raken kunt. Maar, jong praat er niet te
veel over met Kathleen."
ACHTTIENDE HOOFDSTUK
Dob Terry trad in John Carmody's dienst. Het
smalle gezicht van den kleinen advocaat was
ondoorgrondelijk, toen hij Bob met warmte wel
kom heette en hem overgaf aan de hoede van Al
Gregory.
Alfred Tierney Gregory was Carmody's officieele
rechterhand. Hij was jong, egoïstisch en eerzuchtig
en Carmody was eerzuchtig voor hèm. Hij bezat
in merkwaardigen graad dat dierlijk magnetisme,
dat de onontwikkelde kudde der kiezers betoovert.
Hij had een doordringende, metalen stem, die hij
graag en veelvuldig exploiteerde. Ai Gregory was
een kampioen redenaar hij oreerde bij alle denk
bare gelegenheden, en alle slagzinnetjes en gemeen
plaatsen, die de politieke wereld kende, lagen hem
op dé lippen bestorven.
Maar niettegenstaande dat alles was Al Gregory
geen idioot. Wat zijn uiterlijk betreft was hij van
middelmatige lengte en zag hij er meer dan middel
matig goed uit. Hij had golvend geelblond haar,
dat hij iets te lang droeg, en zijn effectvolste
podium-gebaar was een verstrooide streek met de
rechterhand door die zijige, golvende lokken.
(Wordt voortgezet)