652
VRIJDAG 31 OCTOBER 1930
No. 33
In de Londensche „Sporting Club" heerschte
groote opwinding. Voor de vierde maal in
twee weken was één hunner aanzienlijke en
gefortuneerde leden het slachtoffer geworden van
een brutale inbraak, die met evenveel geraffineerd
heid als handigheid was uitgevoerd, en waartegen
over de Londensche recherche machteloos scheen
te staan. De inbreker scheen met de plaatselijke
situatie van de woningen,
die hij voor zijn sinister
bedrijf uitkoos, buiten
gewoon goed op de hoogte
te zijn, want zelfs in
gevallen, waar de brand
kast in een daartoe spe
ciaal aangebracht geheim
muurvak was verborgen,
was de dief erin geslaagd,
dezen schuilhoek te ont
dekken, een feit, dat de
politie aanleiding had ge
geven, het schuchtere
vermoeden te opperen,
dat de inbreker wel eens
onder de clubleden kon
huizen. Een vermoeden,
dat door het bestuur van
deze voorname club, die
niets dan de upper ten
van den Engelschen adel
tot haar leden telde, met
een hoongelach was ont
vangen, en dat dit zelfde
bestuur aanleiding had
gegeven om in Londens
voornaamste dagblad
„The Times" een serie
artikeltjes te schrijven,
welke voor Scotland Yard
niet bepaald vleiend te
noemen waren.
Intusschen zette de
handige „kastenkraker"
zijn handwerk rustig
voort, en merkwaardiger
wijze waren in de negen
van de tien gevallen leden
van de „Sporting Club"
Het verkeer oan thans.
foto Itniteit Artists.)
DOOR J. P. BALJE
het mikpunt zijner nachtelijke visites. Zoodat er
in den boezem der club groote onrust begon te
heerschen en sommige leden bij zichzelf de politie
niet geheel en al meer ongelijk konden geven.
Ook op den avond, dien ik boven even aanstipte,
waren de leden in grootere of kleinere groepjes ver-
liet m'rkeer nan orueger.
eenigd en bespraken op
gewonden het nieuwste
geval. In den afgeloopen
nacht was Lord Harlowe's
brandkast leeggehaald en
ook nu had de dief weer
geen spoor achtergelaten.
Evenals in alle vorige
gevallen, had de misdadi
ger ook nu weer het juiste
moment voor zijn daad
gekozen, want behalve
een oude dienstmeid was
er niemand thuis geweest.
De oude getrouwe had
den heelen nacht rustig
geslapen en eerst 's mor
gens den diefstal ontdekt!
Plotseling verstomden
de gesprekken en allen
liepen op den langen, ele-
ganten gentleman toe, die
juist binnentrad, en kalm-
glimlachend de op hem
toesnellende vrienden
groette. Het was de voor
zitter van de Club, Sir
Henry Bloomsberry, een
zeer geziene figuur, die
bovendien een enkele maal als amateur-detective
Scotland Yard de hulpzame hand geboden had.
Hij werd bestormd met vragen, maakte een af
werend gebaar en trad kalm het vertrek verder
binnen om zich op zijn gemak in één van de heer
lijke fauteuils te zetten en dan met een sarcastisch
lachje om de lippen zijn opgewonden clubgenoo-
ten aan te zien.
„Ik heb ervan gehoord, natuurlijk, en ik heb het
terrein verkend," beantwoordde hij de vele vragen.
Even-geërgerd haalde hij toen de schouders op.
„Wat willen jullie 't Is als altijd, geen spoor te vin
den. De politie staat natuurlijk weer paf en staat
er zeer sceptisch tegenover, nu ik opnieuw gewei
gerd heb, onze leden onder politie-observatie te
doen stellen. Zij kan zich nu eenmaal niet van het