De bioscoop in Vlissingen Adri Meerman Men kan zich nauwelijks voorstellen dat de oorsprong van het fenomeen bioscoop op het kermisterrein ligt. Vanuit een comfortabele zetel in Cine City laat de consument zich tegen woordig verwennen door beeld en geluid met een kwaliteit die als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Ook de huidige bioscoop is echter het resultaat van vallen en opstaan. Terugkijkend naar de kermisperiode van de bioscoop is de enige overeenkomst met tegen woordig het bewegende beeldof misschien de popcorn De introductie van de bioscoop De mens is sedert het begin der tijden bezig geweest met het vastleggen van beelden op steen, papier of linnen. Pas met de introduc tie van de fotografie in de eerste helft van de vorige eeuw bleek men in staat meerdere exacte reprodukties te vervaardigen van een originele afbeelding. Door de toepassing van chemische procédés begonnen wetenschap pers letterlijk en figuurlijk met licht te schrijven. De fotografie was geboren en daarmee werd eigenlijk de eerste stap gezet naar de kinematografïe, het fotograferen van achtereenvolgende bewegingsfasen die bij projectie ervan een indruk geven van een continu bewegend beeld, de film dus. Met name in de 19e eeuw hielden talloze geleerden zich bezig met de problematiek om de gewenste beweging inderdaad vloeiend te laten verlopen. De uitvinding in 1889 van het celluloid als beelddrager door de Engels man William Friese-Greene bleek een be langrijke stap in de goede richting. Hierdoor was het complexe gedoe met glasplaten, waarmee bijvoorbeeld Georges Demeny experimenteerde, niet meer nodig. In 1894 introduceerde Edisons Kinetoscope- Association de kinetoscoop bij het Neder landse publiek. Het was een soort kijkkast waarmee slechts één toeschouwer tegelijk via een vergrootglas de geproduceerde bewe gende beelden kon beschouwen. Het waren echter de Franse broers Lumière uit Lyon die in 1895 met hun cinématograp- he aan de wieg stonden van de huidige bios coop. Op 28 december 1895 gaven zij in Parijs de eerste openbare filmvoorstelling. Het woord 'bioscoop' is overigens afgeleid van het Griekse 'bios' leven) en 'skopeo' ik kijk), hetgeen letterlijk vertaald kan worden als een inrichting, waarin men 'het leven' ziet. De bioscoop als kermisattractie Niemand verwonderde zich over het feit dat deze nieuwe vinding aanvankelijk op de ker mis terechtkwam. De kermis immers was een uitstekende mogelijkheid om het publiek te informeren over nieuwigheden. Zeker in de beginperiode namen de reizende bioscopen een belangrijke plaats in op het kermisterrein. Diverse kermisexploitanten zoals Christiaan Slieker, Carmine Riozzi, Karei Benner en de Alberts Frères deden hun traditionele attracties van de hand en maakten gebruik van het gat in de markt dat de bioscoop hen bood. Aanvankelijk kwam het publiek toegestroomd om naar de bewe gende beelden te kijken zonder zich te be kommeren op datgene wat er bewoog. Daar kwam snel verandering in en uiteindelijk kwam het publiek daadwerkelijk voor de films. Dit werd nog versterkt door het verto nen van plaatselijk gemaakte opnamen, die een geweldige aantrekkingskracht uitoefen den. Toen het nieuwtje er af was, verloor het pu bliek rond de eeuwwisseling de aandacht voor de reizende bioscoop, mede ingegeven door het uitermate hinderlijk flikkeren van de bewegende beelden. Vele kermisexploitanten gooiden het bijltje erbij neer, maar voor an dere was het een stimulans om door te gaan. Zij transformeerden hun sobere reisbiosco pen met allerlei toeters en bellen tot ware kermisattracties. De bioscoop 'nieuwe stijl' was rijkelijk versierd en baadde in het licht. Het hoge volume van de draaiorgelmuziek overstemde de overige kermisattracties en was ook uit praktisch oogpunt een probaat Den Spiegel, april 1999 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1999 | | pagina 5