Kaart van het eiland Tobago uit 1779 De Koerlanders bleven, in afwachting van een nadere regeling met Den Haag en Londen. De Nederlandse nederzetting beleefde een snelle groei, terwijl de Koerlandse verkom merde. In 1658 hadden zich bij de onge veer 1200 Viissingers, ruim 500 Franse Hugenoten aangesloten, die in hun vader land geen vrijheid van godsdienst konden vinden. Zij stichtten de nederzetting Le Quartier des Trois Rivières aan de Kleine Koerlandbaai, niet ver van de Koerlandse kolonie op het zuidelijk eilanddeel. De Waalse predikant Charles de Rochefort, in dienst bij de Lampsins, schreef in 1665 over hen dat zij 'krachtige eerlijke lieden waren, die er vreedzaam en in grote har monie leefden.' De Lampsins onderhielden een geregelde vaart van Vlissingen op Tobago. Kolonisten konden worden over gebracht voor dertig gulden per persoon, of vijftig met inbegrip van bagage en voeding. Onvermogende kolonisten konden 'in dienst verband' emigreren; zij moesten dan drie jaar onbetaald voor de werkgever arbeid verrichten om de kosten terug te verdienen. De blanken leefden in houten huizen, soms met pannen, maar meestal met dunne planken bedekt. Enkelen hadden regen bakken, maar de minder gefortuneerden woonden in hutten, de slaven meestal in zogenaamde 'bijgebouwen'. Er waren een honderdtal plantages, drie kerken, tussen de zes en achttien suikermolens én twee rumdistilleerderijen. De Lampsins hadden ook in het geval van Tobago de wind mee; tijdens de Zweeds- Poolse oorlog (1655-1660) werd Jakob Kettler door de Zweden gevangen geno men. De tweede klap werd hem meteen daarna in Afrika uitgedeeld: de Koerlanders werden gesommeerd het door hen aange legde Fort James in de Gambia-rivier over te geven, aan welk bevel werd voldaan. Hertog Jakob kreeg nog een derde, zeer gevoelige klap, want zodra de Lampsins bericht kregen van Koerlands gevangen neming namen zij de nederzetting Jakobs- stad in bezit. De rust duurde echter niet lang want twee jaar later, in 1660, bij de vrede van Oliva (bij Dantzig), werd hertog Jakob uit zijn ge vangenschap ontslagen. Hij kreeg wel zijn geliefde Koerland terug, maar zijn overzee se gebieden niet. Fort James was in 1660 door een Franse kaper in Zweedse dienst overvallen, en daarna maakte de W1C zich Juli 2004 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2004 | | pagina 15