16 Hier moet iets gemeld worden van de tienden die ik noemde. Vroeger moest er van de veldvruchten tienden gegeven worden aan de rechthebbenden, maar deze verpachtten of verkochten ze ieder jaar vóór den oogst. Van halmgewas, erwten en boonen werd één tiende of één elfde gegeven. Hier was het één elfde. Er werd begonnen op een hoek van perceelen den elfden hoop van een takje te voor zien. Twee schoven is één vijfde werden er van den hoop van 10 afgenomen en bij een anderen hoop gezet. Deze teruggaaf van één vijfde was het aandeel van den tiendheffer in de grondbelasting die ongeveer één vijfde van de belastbare op brengst bedroeg. De grondeigenaar betaalde ze en de tiendheffer vereffende zijn aandeel door teruggaaf van één vijfde der tienden. Deze tienden waren het eigendom van hen die ze gekocht of geërfd hadden. Deze eigendommen waren buitengewoon lastig verdeeld. Men kon b.v. eigenaar zijn van 1/3 in vijf grooten te ponden van den een of anderen hoek dat was 1/3 in 12 1/2 600 Zoo waren er in een zelfden hoek soms heel veel eigenaren ieder voor een ander gedeelte, maar tesamen voor het geheel, leder jaar werd zulk een hoek na schatting door het gemeentebestuur publiek verkocht. De opbrengst werd door den verdeel- meester (voor Noord- en Zuid-Beveland) onder de rechthebbenden verdeeld en de huurders Kooperskregen een briefje van den verdeelmeester aan wie zij met 5% verhooging voor rantsoenpenningen. Voor sommige hoeken was het 10% Verder betaalde men hoekgeld en van groote hoeken voor den oproep bekend nog f 2.60 een zeeuwsche rijksdaalder voor goedmaking der onkosten der verhuring. De eigenaren betaalden 2% aan verdeelgeld, dit was het salaris der verdeelmeesters. In sommige gemeenten taxeerden de gemeenteraden niet, dan was er een particu liere schatter. In beide gevallen werd er door de schatters wat aan verdiend. Dat werd betaald door de huurders. Er waren ook tienhoeken die het eigendom van een persoon waren. Ik beschreef hoe men begon te vertienden. De huurder deed dit op verzoek van den boer als den geheelen hoek afgesneden was. Na den elfden hoop werd ook den 22e, 33e, enz. van een takje voorzien, en twee schoven teruggezet. Op het eind werd de laatste hoop genomen voor zoo veel er recht op was, berekend in 8 van de 110. Van koolzaad en bruine boonen werd na dorsching tiende gegeven volgens dezelfde berekening, waarbij het stroo niet in aanmerking kwam, daaren tegen werd niets voor dorschen en schoonmaken gerekend. Van aardappels, bieten en paardepeen en uien werd smaltiende in geld betaald f 3,-- - 1/5 f 2,40 per ge- met zonder dat er eenige rekening werd gehouden met de waarde van het gewas. Van meekrap werd f 0,60 - 1/5 f 0,48 per gemet betaald. De smaltiende was soms moeilijk te innen, er werd op gerekend dat niet alles binnen kwam. Op enkele plaatsen was er krijtende tienden, dat is van levend vee. In Zuid- Beveland weet ik alleen van lammertiende, die door de schapenhouders tot een vast bedrag werd betaald. Allerlei kleine bijzonderheden waren er bij in gebruik. De poeldorpen waren vrij van vlastiende, door gravin Jacoba van Beieren bij een gaaischieting te Goes cadeau gedaan. In Kattendijke was de vlastiende voor de helft en werd in een koop voor de geheele parochie verkocht. Ze was het eigendom van de eigenaren van één tiendhoek. Op sommige plaatsen in het westen van Z.B. werd 1/10 dus den tienden hoop genomen. In 1909 is de tiende geheel afgeschaft met

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1983 | | pagina 18