4
het stond daartoe een elftal informatiepanelen af van zijn tentoonstelling
„Middeleeuwse dorpskerken..." De stand werd in twee ploegen bemand door
leden van het bestuur, die ook de opbouw en inrichting verzorgden.
In tegenstelling tot voorgaande jaren, begunstigde dit maal fraai zomerweer het
feest waardoor het bezoekersaantal duidelijk hoger lag. Mevrouw Maris-Koster,
lid van Gedeputeerde Staten, verrichtte de opening en bracht daarna in gezelschap
van het college van Burgemeester en Wethouders van Borsele een bezoek aan onze
stand. Alle nog voorradige zijnde jaarboeken, overdrukken en andere publikaties
werden ten verkoop aangeboden.
In totaal werd voor een kleine vijfhonderd gulden verkocht en konden twaalf
nieuwe leden worden ingeschreven.
Van oefenaars gesproken.
Op 7 december 1864 hield ds. B. Sterkenburg, een predikant, die toen niet bij
enig kerkverband was aangesloten een preek "voor een groep verstrooiden" in een
van binnen geheel rood geverfde boerenschuur te Kattendijke. De volgende avond
vond er in die schuur een vergadering plaats, waarin Cornelis Dominicus, smid te
Kattendijke, werd gekozen tot oefenaar, catechiseermeester en krankenbezoeker.
Vervolgens werden er twee ouderlingen en twee diaken gekozen (1)
Alhoewel eind 1865 een groep mensen deze niet bij enig kerkverband aangesloten
gemeente verliet en te Goes de Gereformeerde Gemeente onder het kruis stichtte,
moet het gezelschap te Kattendijke in enigerlei vorm zijn blijven bestaan.
Het is bijvoorbeeld bekend, dat de in kringen van Gereformeerde Gemeenten bekende
ds. L. Boone regelmatig is voorgegaan in Kattendijke. Wat er tenslotte van dit, zo
men wil, conventikel is geworden is vooralsnog niet bekend.
Zo zou ook de naam van Cornelis Dominicus in het vergeetboek zijn geraakt, ware
het niet dat deze oefenaar- een oefenaar is iemand, die wel preekt, doch (nog) niet
geordend is tot predikant, geringschattend sprak men ook wel van conventikel
dominee - zijn levensverhaal op schrift gesteld heeft.
Hij werd op 27 maart 1811 te Yerseke geboren. Van beroep was hij smid. Hij
vestigde zich te Kattendijke op 1 november 1848 komende van Kats. Hij is gehuwd
geweest met Cornelia Krijgsman en na haar overlijden met Krina Jacoba de Smit.
Bij zijn eerste vrouw kreeg hij twee kinderen, bij zijn tweede geen.
Hij overleed op 17 november 1882 te Kattendijke (2).
Op 66-jarige leeftijd deed hij het eerste deeltje van zijn autobiografie verschijnen,
voor eigen rekening gedrukt bij G.A. van Hoften te Utrecht. Het eerste deeltje
behandelt zijn eerste 20 levensjaren, het tweede de periode van zijn 20e tot zijn 24e
levensjaar en het derde deeltje zijn 24e tot zijn 28e levensjaar. De titel van de
boekjes is: "Een eenvoudig verhaal van menschelijke zwakheid en van Goddelijke
wonderen gedurende zijnen levensloop sinds vele jaren waargenomen en aange
tekend en thans op verlangen van sommige kinderen Gods openbaar gemaakt door
C. Dominicus te Kattendijke bij Goes".
Zijn levensverhaal loopt tot 1839. Het bevindeüjk getinte geschrift beschrijft zijn
bekeringsgeschiedenis, zijn afdrijven van de Hervormde Gemeente zo rond 1834.
In 1837 gaat hij oefenen, voornamelijk op het eiland Tholen en in het land van
Heusden en Altena. Ook op Schouwen sticht hij in gezelschappen de daar
aanwezige personen. In het laatstgenoemde jaar komt hij in de gevangenis van