Economische geschiedenis
Pas na 1800 zijn betrouwbare gegevens over de loop der bevolking beschikbaar. Zo is
bekend, dat in 1807 het aantal inwoners 381 bedroeg en het aantal woningen 76. Het jaar
1811 was een dieptepunt: 307 inwoners in 74 huisgezinnen. Maar in 1820 waren er weer
414 inwoners en in 1825 al 623. Uit een brief, die het gemeentebestuur in 1845 aan het
provinciaal bestuur richtte, blijkt de sociale opbouw van de bevolking:
Burgemeester, predikant, notaris en opzichter waterstaat 31 personen, tien merendeels tot
aan de lippen bezwaarde landbouwers, 62 personen, zes huisgezinnen van herbergiers en
schippers, 34 personen, drieëntwintig huisgezinnen zijnde ambachtslieden, koemelkers,
kroeghouders en commiezen e.d., 121 personen, elf huisgezinnen dat boerenarbeiders zijn,
tellende 44 personen, alle die alleen van en in dijkwerk een bestaan en onderhoud vinden
452 personen, totaal aantal personen: 744.
Ruim zestig procent van de bevolking vond haar bestaan in dijkwerk, dat was de armeste
sociale klasse. In 1869 had het dorp zijn grootste inwoneraantal: 885. Daarna kwam de
terugslag: in 1870 verlieten 83 personen het dorp tegen een vestiging van 44. In 1871
verlieten liefst 215 mensen Ellewoutsdijk; er vestigden zich 49 nieuwe inwoners. Als
oorzaken zijn aan te wijzen:
- dijkwerkers trokken naar nieuw aan te leggen waterwegen of dammen, zoals de Sloedam
(1871), het Kanaal door Walcheren of het Noordzeekanaal.
- het fort verloor zijn militaire noodzaak (de bezetting werd tot de bewoners van het dorp
gerekend).
- de haven was voor grote stoomschepen niet bereikbaar en nam in betekenis af.
- de meestoof werd gesloten toen synthetische kleurstoffen de meekrap verdrongen.
Tussen 1870 en 1883 emigreerden 64 personen naar Noord-Amerika.
De watersnood van 1953
Op 1 februari 1953 werden door extreem hoog water en een hevige noordwesterstorm gaten
geslagen in de waterkerende dijk en later ook in binnendijken, waardoor de dorpen Oudelan-