tot op tweehonderd meter naderen. Maar de kanonnen raakten door de voorraad granaten heen en verlieten het steunpunt iangs de flank. Rond 13.00 uur werd een aanval uit het noorden gestopt. Salvo's van de zware mitrailleurs troffen zeven Duit iers, die honderd meter voor het steunpunt jp de grond bleven liggen. De hele mid dag werd over en weer geschoten. Door de Fransen echter steeds minder, om munitie te sparen. Twee Duitse motorrijders en een auto die ait de richting Goes kwamen werden van op zeer korte afstand onder vuur geno- nen. Een soldaat (voorgedragen voor een jnderscheiding) slaagde erin, ondanks aevig vuur, de tas van de Duitse officier uit de auto te halen. Deze bevatte kaarten ;n bevelen die in de namiddag van 17 mei werden verbrand. In de avond was er bijna geen munitie meer voor de Franse geweren in mitrailleurs. De toestand was hachelijk, Pétion besloot de gewonden te evacueren. Om 21.00 uur werd het sein gegeven het teunpunt te verlaten. De automatische vapens van het mitrailleurpeloton gaven oen uitstekend dekkingsvuur en het ter rein was gunstig voor een gedekte aftocht. De vijand zette de achtervolging niet in on de compagnie verzamelde zich in een 30s negenhonderd meter achterwaarts. Dankzij het koelbloedige optreden van de groepscommandanten verloor men slechts ien man. Men besloot in het donker naar net zuiden te lopen in de hoop dat men aan de Westerschelde een boot kon vinden om naar Zeeuws-Vlaanderen te varen.401 De regimentscommandopost in Kapelle Vanaf 11.00 uur kwamen alleen slechte berichten van de eenheden. Tegen de mid dag werd duidelijk dat de tegenaanvallen ran het 10e - en 11e Compagnie waren mislukt. Het le Bataljon was niet meer op locatie. Duitse motorrijders naderden, gevolgd door infanterie, de zuidrand van Kapelle. Majoor Périer gaf opdracht voor de terugtocht. Hij liet luitenant Jachot verkennen waar in Kapelle de Duitsers waren doorgedrongen. Luitenant Maury, de verbindingsofficier, moest met de staf- wacht de aftocht dekken. Jachot sneuvelde tijdens de verkenning. Maury slaagde erin om de vijand op afstand te houden, maar hij kon niet beletten dat die van alle kan ten opdrong. Met enkele soldaten kon hij doorbreken en zich bij de 10e Compagnie voegen. 16 mei-de restanten van 271e RI trek ken terug op de Sloedam en Borssele De Duitse doorbraak zorgde voor een chaotische toestand, waarin de Fransen een goed heenkomen zochten dat soms in een vlucht ontaardde. Langs de kant van de weg werden vele uitrustingstukken achtergelaten. De restanten van het le Bataljon en het 3e Bataljon trokken terug en ontmoetten elkaar laat in de avond in de buurt van Hoedekenskerke. In de haven was geen boot waarmee zij naar Zeeuws- Vlaanderen konden oversteken. Gezamen lijk trok men langs de zeedijk westwaarts. In de loop van de nacht van 16 op 17 mei kwamen de honderden Fransen in Bors sele aan. In de haven van de Oude Kaaije troffen de Fransen een boot aan. Het was een soort hoogaars met zeil en hulpmotor. Hiermee vervoerde Cornells Huizen uit Baarland, de eigenaar, graan en aardap pels. Kapitein Coudoux van het le Bataljon en 150 man namen plaats in de hoogaars en vertrokken in de richting van Zeeuws- Vlaanderen. Nauwelijks vijfhonderd meter verder strandden ze op een zandplaat. Luitenant Maury bood zich aan om naar Zeeuws-Vlaanderen te zwemmen en hulp te halen. Coudoux wees het voorstel af, maar het was afgaand water en men moest nog uren wachten op het volgende tij. Hij gaf alsnog zijn toestemming en Maury vertrok, nagekeken door alle opvarenden, totdat hij niet meer te zien was. Even later zagen ze een Fransman, die niet kon zwem men, peddelend met de armen op een plank de Westerschelde oversteken. Hij werd aan boord genomen. Bij hoog water kwam de hoogaars vlot en in de morgen van 17 mei landde Coudoux aan de zuidoever van de Westerschelde in het gebied van het 341e Régiment d'Infanterie. Het levenloze lichaam van Maury werd aan de dijk van 27

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2008 | | pagina 29