fb. 12. Grafsteen op de algemene begraafplaats te 's-Gravenpolder. (Foto Jacqueline Lepoeter, 2008.)
imen met J. Vreeken in 1917 het bekende
ed "Van d'Ee tot Hontenisse' samenge-
eld. Het werd door A. Lij sen op muziek
■zet. Het was voor de Zeeuws-Vlamingen
n echt strijdlied. Al snel werd het als
et Zeeuws-Vlaamse volkslied beschouwd,
aarnaast deden nog een aantal andere
ilegenheidsliederen de ronde. De ver-
aderingen en bijeenkomsten, tot in het
einste gehucht, waren niet van de lucht
n er werd bij deze gelegenheden uit volle
orst gezongen. Of ze over de grens maar
7;oed wilden luisteren en alstublieft bang
orden van de strijdlust van de Zeeuws-
lamingen.
et Zeeuwse volkslied van Daniël Adria-
us Poldermans - tot stand gekomen tus-
m die gedenkwaardige vergadering van
:1e onderwijzersvereniging op vrijdag 19
uli 1918 en begin februari 1919 - was en
fundamenteel anders dan het Van d'Ee
t Hontenisse'. Pattist en Vreeken wezen
ladrukkelijk op het Zeeuwse karakter
an een afgebakende streek: Van d'Ee tot
ontenisse, van Hulst tot aan Cadzand.
n ze kozen voor een beschouwend en
-Ogal afstandelijk karakter van het lied,
dat geaccentueerd wordt doordat het over
wegend in de derde persoon is gesteld. Het
gaat, behalve in het refrein, over Zeeuwen
en HUN eigen landje. Dat is een duidelijk
verschil met een uitgangspunt in de ik- of
wij-vorm. Ongetwijfeld was het lied van
Pattist en Vreeken een waardevol element
in de anti-annexatiebeweging, maar het
bleef teveel een gelegenheidslied en kon
ook moeilijk een algemeen Zeeuws volks
lied worden.
Daniël Adrianus had heel andere, in feite
veel ruimere ideeën. Om te beginnen hield
hij, net als Pattist en Vreeken, volledig
rekening met al die gevoelens die de Zeeu
wen in die periode bezig hielden: 'Wij dul
den hier geen vreemde hand, die over ons
regeren zou', en verder: 'Oranje en Zeeland!
da's de leus!' Aan de voorwaarde van het
collectieve credo uit die dagen werd dus
volledig voldaan. Sterker nog, het lied van
Daniël Adrianus was algemener gesteld en
daarom kon de niet-Zeeuws-Vlaming dit
zingen als een direct bij de zaak betrok
kene in plaats van meezingen als sympa
thiserende buitenstaander. De bedreiging
van het Zeeuws-Vlaamse grondgebied werd
51