een algemeen Zeeuwse zaak. Het was een
eerste aanzet tot afrekenen met de aloude
eilandenmentaliteit. Verder zijn keuze voor
het uitgangspunt vanuit de eerste persoon,
een psychologische voltreffer. Niet minder
dan tien keer gebruikte hij de woorden
'WIJ' of'ONS'.
De grote verdienste van het lied is dat
zowel de dichter als de componist er
naar hebben gestreefd - en daarin zeker
geslaagd zijn - een echt 'wij'-lied samen te
stellen. Daardoor komt het ook pas goed tot
zijn recht bij massazang.
Kijken we naar de drie coupletten van het
lied dan zien we een weloverwogen opbouw.
Het eerste is agrarisch met een flinke
nadruk op de geschiedenis van de bedij
king van het gewest, met daarmee direct
verbonden de aloude strijd tegen het water.
In het tweede couplet volop aandacht voor
de maritieme historie van de provincie.
Dat naast de zeehelden uit het verleden
de mensenredder Naerebout ten tonele
werd gevoerd, kwam door de actualiteit
van de grote actie om een standbeeld voor
hem op te richten. Het derde couplet is
als een voelbare climax - de belichaming
van het verweer tegen dreigende vreemde
overheersing. Het is opvallend dat elke
verwijzing naar of binding met de religie
ontbreekt, wellicht een bewuste keuze van
de dichter.
Dat Daniël Adrianus in zijn dichtwerk de
kwestie van de annexatie van meet af aan
beschouwde als een ZEEUWSE aangele
genheid en stellig meende hèt Zeeuwse
volkslied te presenteren, blijkt ook uit de
opdracht: 'Opgedragen aan den heer Mr.
H.J. Dijckmeester Commissaris der Konin
gin in Zeeland'. Niet aan de burgemeester
van een of andere plaats of aan een andere
hoogwaardigheidsbekleder, maar aan de
hoogste gezagsdrager voor alle Zeeuwen,
de Commissaris der Koningin! In Zeeuws-
Vlaanderen zou door de jaren heen het lied
van Pattist niettemin populairder blijven
dan dat van Poldermans. Dit deel van
Zeeland bleef tot op zekere hoogte toch een
'landje apart'.
In de Middelburgse Courant verscheen het
volgende bericht: 'Mede als gevolg van de
tegenwoordige wereldgebeurtenissen heeft
de heer D.A. Poldermans, hoofd der school
te 's-Gravenpolder, een volkslied voor onze
provincie gedicht, dat de heer Jan Morks
te Middelburg op muziek heeft gesteld. Het
zal voor zang met piano of orgelbegeleiding
bij de firma gebrs. Hildernisse eerstdaags
verschijnen.'221
Voor donderdag 6 februari 1919 stond een
groot evenement - 'nationale betooging
voor de eenheid van Nederland' - in Den
Haag op het programma. Uitgever Hilder
nisse richtte zich op 1 februari met een
brief tot ds. Pattist. Hierin werd gewezen
op het binnen enkele dagen verschijnen
van het lied van Poldermans, met daaraan
gekoppeld de vraag of het mogelijk was
het nog toe te voegen aan het programma
voor 6 februari.231 Dit was jammer genoeg
te kort dag. In april 1919 kwam uit Parijs,
waar de vredesconferentie werd gehouden,
het verlossende bericht dat het Neder
landse grondgebied onaangetast zou blij
ven. De dreigende annexatie van Zeeuws-
Vlaanderen was daarmee van de baan.
In juni 1919 werd het Zeeuwse volkslied
voor de eerste keer massaal ten gehore
gebracht. Het werd koningin Wilhelmina
toen door de Goese schooljeugd toegezon
gen bij haar bezoek aan de Z.L.M.-land
bouwtentoonstelling te Goes. Een mooie
start voor een verdere opmars.
Vijfjaar later, op 6 augustus 1924 bracht
koningin Wilhelmina een bezoek aan Mid
delburg tijdens de feestelijkheden ter her
denking van het feit dat 350 jaar tevoren
de stad was ingenomen door de Geuzen.
Enkele duizenden zangers (de leden van
vrijwel alle Zeeuwse zangverenigingen)
zongen haar toen het speciaal voor deze
gelegenheid gemaakte lied 'De Zeeuwen
aan Oranje' toe. Ook de tekst van dit lied
was van Daniël Adrianus Poldermans, de
muziek van Jan Morks.241
Literaire kwaliteiten
Omstreeks 1920 begon Daniël Adrianus
Poldermans schetsen en verhalen in het
Zuid-Bevelands dialect te schrijven. Hij
kende de ziel van de Zeeuwse boer als
geen ander en hij wist het sentiment van
52