op gezegden avond reeds in beschonken
toestand is gekomen in de Dorpsherberg,
waaruit echter men wegens zijn onheb
belijk gedrag en tot voorkoming van twist,
hem aldra heeft moeten verwijderen; -dan
niet meer in staat zijnde zijne woning te
bereiken is hij op de straat tegen den grond
nederploffende, door hulp van eenige jonge
lieden, met verlies van pet, sabel en ijzeren
kruis eindelijk aldaar aangeland, en heeft
hij vervolgens nog zijne vrouw mishandeld
tot dat die door de buren is ontzet. Zoodat
letterlijk kan worden gezegd, dat de rust
in de gemeente, wier handhaving den veld
wachter vooral is aanbevolen, juist door
Afb. 6. In sommige gemeentehuizen in het
land stond een offerblok ten behoeve van
de veldwachters. Hun verdiensten waren
in de negentiende eeuw vaak zo laag, dat
ze afhankelijk waren van bijverdiensten en
giften van de burgerij. (Collectie Nationaal
Politiemuseum.)
dezen op eene liederlijke wijze is verstoord.
Het zal wel geen betoog behoeven, dat zulk
een wangedrag eenige voorziening vereischt,
en dat de veldwachter Straub, aan wien
reeds zoo menigmaal zoo veele woorden zijn
verspild op eene meer gevoelige wijze de
gevolgen zijner buitensporigheden onder-
vinde.' Ontslagen werd Straub echter niet,
hij kwam er met 'eene suspensie van veer
tien dagen' vanaf.14'
Met veldwachter Jan Vermaire uit Katten-
dijke liep het minder goed af. Hij had het er
dan ook wel naar gemaakt. Vermaire werd
niet alleen verdacht van drankmisbruik en
plichtsverzuim, maar bovendien van dief
stal, burengerucht en seksuele intimidatie.
Maar liefst vier vrouwen uit Kattendijke
wisten te vertellen dat ze geregeld door de
veldwachter waren lastiggevallen. Johanna
Kooman, echtgenote van onderwijzer
J. Brouwer, verklaarde dat Vermaire 'sedert
1848 herhaaldelijk heeft getracht haar,
doch altijd als zij alleen was, zoo in haar
huis, als onderweg tusschen Goes en Katten
dijke, tot ontuchtigheden overtehalen; dat
hij haar daartoe dikwijls om het lijf gepakt
en getracht heeft haar rokken op te ligten,
onder herhaalde beloften dat hij bij het
Gemeente bestuur ten haren voordeele wer
ken en zorgen zoude dat haar man meer
dere schoolkinderen bekwam. Wanneer zij
niet aan zijne begeerten wilde voldoen, zou
hij haar en haren man zoo veel mogelijk
benadeelenOok de tweede getuige, Josina
Totte, verklaarde dat Vermaire 'onderschei
dene malen getracht heeft ontucht met haar
te plegen.' Boerin Neeltje de Puidt vertelde
de offcier van justitie dat Vermaire 'haar
in hare koestal onverhoeds twee malen
om het lijf heeft gevat en getracht heeft
haar te omhelzen.' De vierde getuige, de
ongetrouwde Jacomina Dronkers, had een
soortgelijke ervaring met Vermaire. 'In den
zomer van 1851 terwijl zij in het veld aan
het werk was', was Jacomina, 'onverwacht
door hem overvallen en aangepakt.'
De burgemeester van Kattendijke vond het
echter moeilijk om voldoende bewijsmate
riaal tegen de veldwachter in te brengen.
Van de vele waarschuwingen had Vermaire
zich niets aangetrokken. 'Geslepen genoeg
79