Afb. 8. Wilhelminadorp rond 1890-1900. Links de veldwach ter. (Collectie Zeeuws Documen tatiecentrum.) één veldwachter wordt gadegeslagen' vervolgde hij zijn verhaal,zal de plaat selijke politiedienst, in mijne schatting, noodwendig veel te wenschen laten, vooral bij de meerdere bedrijvigheid die door het verkeer op den spoorweg zal worden te weeg gebragt.'19) Kruiningen, dat tussen 1855 en 1872 een veldwachter met Schore en Vlake deelde, kreeg in 1872 de beschikking over een eigen veldwachter. Volgens de burgemees ter van Kruiningen was het namelijk hoogst noodzakelijk de policie in deze gemeente te verbeteren, daar het ondoen lijk is dat één veldwachter, die tevens voor Schore aangesteld is naar vereischte de uit gestrekte gemeente kan surveilleren.'20) Eén veldwachter voor Kruiningen bleek echter al spoedig te weinig. In 1884 klaag den ingezetenen uit Hansweert steen en been over hetonvoldoende policietoezicht aldaarVolgens hen waren de schip pers de boosdoeners. Zij hadden de rust in de gemeente 'geheel verstoord' en op een keer 'de rijksveldwachter Aerts zoo danig mishandeld dat de sporen ervan nog vele dagen daarna op zijn aangezicht te zien waren.' Aangezien de verontruste burgers uit Hansweert beseften 'dat het voor één veldwachter ondoenlijk is derge lijke handelingen tegen te gaan, daar die veelal des avonds of nachts plaats hebben en het niet kan gevorderd worden dat de Gemeenteveldwachter elke nacht te Hans weert surveilleert'drongen ze bij het gemeentebestuur aan op aanstelling van een tweede veldwachter. Ook het college van B&W was ervan overtuigd dat uitbreiding van de politie in Hansweert nodig was. De kosten vormden echter een struikelblok. Voor een extra veldwachter was de gemeente afhankelijk maakte van de oppervlakte en het inwonertal, zouden de jaarwedden doorschieten tot bedragen boven de dui zend gulden. Kleine gemeenten met minder dan 1500 inwoners moesten hun veldwach ter minimaal 600,- betalen, gemeenten met meer dan 3000 inwoners minimaal 1050,-.181 In alle gemeenten werden in het Interbellum verordeningen vastgesteld, waarin de rechtspositie en bezoldiging van de gemeenteveldwachters waren vastge legd. Gemeenten die de provinciale voor schriften ontdoken, konden erop rekenen dat hun begroting door Gedeputeerde Sta ten werd afgekeurd. Het was afgelopen met de gemeentelijke autonomie. Uitbreiding van het aantal veldwachters was een andere maatregel die moest leiden tot een verbetering van de veldwachters- dienst op de Bevelanden. Zo kregen Rilland en Bath, die tot 1855 met Krabbendijke waren verenigd, in dat jaar een eigen veld wachter. Krabbendijke moest vanaf dat jaar een veldwachter delen met Waarde, dat vóór 1855 met Kruiningen was ver enigd. In 1869 kreeg Waarde haar eigen veldwachter. Het was de Commissaris van de Koning toen duidelijk, zo schreef hij de burgemeester van Krabbendijke, 'dat ont binding van de bestaande combinatie voor zoo veel de veldwachtersdienst betreft, van Uwe Gemeente met Waarde wenschelijk' was. 'Zoo lang dat grondgebied door slechts 81

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2008 | | pagina 83