Afb. 5. Dorp in Zeeland (Baarland?), 1935. Potlood 11,5 x 14,5 cm.
(Stichting Hens van der Spoel.)
de hoofdstructuur van het werk. Daarnaast
gebruikte hij bruin, beige, blauw, later ook
roze en wit. Door het veelvuldige gebruik van
het zwart is de scheiding tussen tekening
en schilderij vaak moeilijk te trekken. Veel
schilderijen lijken te zijn ontstaan als in
kleur uitgewerkte tekeningen.
Zoals gezegd behandelde Van der Spoel
hoofdzakelijk twee onderwerpen: het stille
ven en de vrouw. In beide genres had hij zijn
eigen stijl, die in de loop van zijn leven wei
nig veranderde. Zijn grote inspiratiebron ble
ven de grote schilders van de Franse School.
Voor de stillevens was het late kubisme van
Georges Braque zijn uitgangspunt. Ook
de thema's, waaronder bloemvazen en de
lampetkan, vinden we bij Braque terug. De
uitwerking was echter vrijer en neigde naar
het abstracte. Van belang was vooral een
goede harmonische compositie. Van der Spoel
werkte dikwijls lang aan een stilleven en
maakte talloze voorbereidende schetsen.
Voor de vrouwenfiguren was Picasso de
inspiratiebron, al vermeed hij de verre
gaande deformatie. De gouaches met vrou
wen zijn minder abstract dan de stillevens.
Kenmerkend zijn de grote zwarte ogen, die
de koppen een indringende expressie ver
leent. Daardoor is Van der Spoel in dit werk
ook verwant met meer Noordelijke expressi
onistische schilders zoals Els Kokoschka en
Beckmann, en vooral ook met Georges Rou-
ault, die van Noord-Franse afkomst was.
Daarmee staat zijn werk midden in de
Europese traditie: het harmonieuze van
de Franse school verenigd met de uitdruk
kingskracht van het Duitse expressionisme,
midden tussen herkenbaarheid en abstrac
tie. In zijn laatste levensjaren wordt de nei
ging tot het abstracte sterker. De scheiding
tussen portret, stilleven en abstracte com
positie begint te vervagen. Het laatste werk
krijgt een tragisch, verbrokkeld accent, hoe
wel er ook dan nog prachtige harmonische
stillevens ontstaan.
88