gelegerd was op Walcheren. 12. Sinds 1809 vielen op bevel van koning Lodewijk Napoleon de rooms-katholieke weeskinderen onder het bestuur van het Burgerlijk weeshuis. 13. Dit waren Hendrik de) Pré (16), Kortgene, Pieter en Adriaan Koster (18) en (16) uit Colijnsplaat en Pieter Vroonland (16) uit Kats. 14. Archief weeshuis Goes, inv. nr. 95. Op 24 maart 1810 was Marinus besteed bij Joseph de Boe voor de somma van acht Zeeuwse rijksdaalders aan dit huis te betaalen, waarvoor hij zal genieten kost en drank, mitsgaders onderhoud van wasschen en naaijen zoo als ten plattenlande voor boerenknegten gebruijkelijk is. 15. T. Spaans van der Bijl, Lodewijk Napoleon, Koning van Holland, Vredesvoi'st in een tijd van geweld. 16. Dit drietal, allen afkomstig uit Middelburg, kon waar schijnlijk tijdens de mars het tempo niet volgen en zijn pas vier dagen later aangekomen. Dit blijkt echter niet uit de appellijst die de begeleiders op 9 december inle verden, maar uit het matriculeregister, waar deze drie man 12 december als datum van inschrijving kregen. 17. Archief Prefectuur, inv. nr. 288. Er zijn diverse, soms elkaar aanvullende, appellijsten. Uit één van die lijsten blijkt dat Jan van Kuilenbui-g op 2 december 1811 is overleden op de route tussen Péronne en Roye. 18. Archief Prefectuur, inv. nr. 288. Mededeling van 15 no vember 1811 dat Johannes van Kuilenburg (broer van Herman) uit Middelburg, thans in het borgerweeshuis vanaf zijn geboorte altoos is geweest van een zwak en ziekelijk gestel, onderhevig aan vele stuiptrekkingen. 19. Elie Santon werd direct in het hospitaal te Beauvais opgenomen en overleed een paar dagen later op 28 december 1811. Cornelis Leendertse behoorde tot de groep van 32 man die al bij aankomst afgekeurd werden vanwege te geringe lengte en Herman Vermees werd op 7 april 1812 ongeschikt verklaard voor mili taire dienst wegens een hernia congenitale du cöté droit (aangeboren rugklachten rechts). 20. Archief Prefectuur, inv. nr. 1126. Lichting van vondelin gen, verlaten kinderen en arme wezen, opgevoed in ge stichten en ouder dan 15 jaar, voor de vorming van een régiment de pupilles de la Garde Impériale, set. 1811- febr. 1813. Bij brief van 27 januari 1812 verklaarde de burgemeester van Pont-Sainte-Maxence (gelegen ten noorden van Senlis) in een brief aan de Kapitein van Recrutering te Middelburg, dat Willem Wederborn in een buurgemeente drie weken ziek bij een herbergier had gelegen en daarna naar zijn onderdeel in Versailles was vertrokken. 21. Isabelle Colavolpe, L'enfant trouvé sous la toise (het kind onder de meetlat). Histoire économie et société 1987, 6e année, no. 3. 22. SHAT Vincennes, 20Yc, inv. nr. 108, stamboek Pupilles de la Garde, 22 novembre 1811-6 janvier 1812. 23. Twee bataljons van hun onderdeel waren betrokken bij de slagen van Lützen op 2 mei, Bautzen op 21 mei en Leipzig van 14 tot 19 oktober 1813. 24. Nationaal Archief, Toegangsnr. 2.01.16 Stamboeken. Zij werden toen de Vélites genoemd. Bij de Vélites dienden oorspronkelijk kinderen van tijdens de dienst overleden soldaten. Op 1 december 1814 werden zij ingedeeld in Bataljon Jagers No 5. 25. Nationaal Archief Toegangsnr. 2.13.09, inv. nr. 120, Bataljon Jagers No. 5. 26. Archief Weeshuis Goes, Inv. nr. 357 notulen 1814-1818. 27. Nationaal Archief, Toegangsm*. 2.13.09, inv. nr. 20, Bataljon Landmilitie No. 20. 28. Op 25 september 1809 werd door het overlijden van Jan de Keijzer als binnenvader benoemd Cornelis Bak ker, schoolmeester te Kattendijke, die binnen dit huis belast zal zijn met de post van schoolmeester tegen een tractement van L 30 vis per jaar. Toen op 3 maart 1810 Jan Steutel als binnenvader werd aangesteld op een jaartractement van 200 gulden moest hij alle de noodige diensten als binnenvader presteren, tot des avonds na dat de kinderen zullen gegeeten hebben, mitsgaders des winters avonds schoolhouden. 29. Isabelle Colavolpe vermeldt in haar onderzoek na bestudering van de rapporten van de Franse prefecten: Veel vertrekken opgewekt en vol goede moed. In het noorden juichten ze bij hun vertrek 'Leve de keizer'. De prefect van het departement Lot-et-Garonne noteerde dat ze vol goede wil waren en dankbaar voor de va derlijke goedheid van Zijne Majesteit. De prefect van Basse-Pyrenées schreef: zij zijn in goede stemming. De prefect van Bas-Rhin benadrukte dat ze meer lijken op echte vrijwilligers. BIJLAGE I Lengte van de Pupilles In 1987 verscheen van de hand van de Franse onderzoekster Isabelle Colavolpe de resultaten van een onderzoek naar de gemiddelde lichaamslengte van de eerste lichting van de Pupilles de la Garde. Het onderzoek is verdeeld naar jongens afkom stig uit de Franse departementen (364 man), jongens uit andere delen van bezette of geannexeerde landen (317 man) en een verrassende derde groep van 174 man afkomstig van de Koninklijke kweekschool in de Haag. De gegevens van Colavolpe zijn door mij zo bewerkt en aangepast, dat ze vergelijkbaar zijn met de gegevens van de 106 Zeeuwse weesjongens, waarvan de leeftijd en lengte bekend zijn. Uit het cijfermateriaal blijkt dat de Fran sen gemiddeld over de leeftijden van vijftien tot twintig jaar iets langer zijn dan de jongens uit de rest van de landen, een verschil van 0,71 cm. Maar wordt deze lengte vergeleken met de jongens van de militaire kweekschool uit Den Haag met een gemiddelde lengte van 158,92 cm, dan ligt dat anders. De Hollandse jongens wa ren namelijk. 3,52 cm langer dan de Franse en daarmee dus langer dan de jongens uit de andere onderzochte doelgroepen. Niet vergeten moet worden dat de groep uit Den Haag er al een jaar militaire training op 14

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 16