Afb. 1. Omslag van het boek. Een geboorte is van oudsher altijd nauw verbonden geweest met de dood. Zo ont stond er een groot risico als de aan de baarmoederwand vastgegroeide moeder koek een bloeding veroorzaakte. Door het sterk samentrekken van de baarmoeder kan dit wondgebied worden verkleind en de bloedvaten worden dichtgedrukt. Als het bloedverlies echter niet gestelpt kon worden overleefde de moeder de bevalling niet. Effectieve medicijnen tegen fataal bloedverlies waren in die tijd nog niet be schikbaar. Ook bestond er nog weinig ken nis over infecties en de besmettelijkheid hiervan. Dit gold ook voor pijnbestrijding of verdoving. Wel was men enigszins ver- rouwd met pijnstillers als lachgas, ether, chloroform en alcohol. Als tijdens de bevalling het kind klem kwam te zitten, was snel ingrijpen van levensbelang. De zeventiende-eeuwse vroedmeester Hendrik van Roonhuysen gebruikte in een dergelijke situatie een in strument, dat hij echter zorgvuldig geheim hield. Na zijn dood bleek het te gaan om een hefboom, die achter de kaakhoek van het kind werd gehaakt. Later ontwikkelde Jan Palfijn de verlostang. Deze instrumen ten zijn te zien in het Boerhaave Museum in Leiden. Het toepassen van instrumentele tech nieken in de verloskunde was in de ne gentiende eeuw steeds meer gemeengoed geworden. Door het gebruik van de forceps (verlostang) en andere instrumenten steeg de kans aanmerkelijk dat de moeder en het kind bij een moeilijke bevalling konden worden gered. Het lukte echter niet altijd om een kind levend ter wereld te brengen. Soms moest een ongeborene met een haak of een kopverbrijzelaar worden gedood om 43

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 45