tiemensen voldeed niet aan het profiel van trouwe, ordelievende veldwachter. Integen deel, velen werden wegens ongehoorzaam heid of drankmisbruik ontslagen. Kort noemt echter geen bijnamen. Die komen in de archieven nu eenmaal niet voor. En dat is jammer. In mijn lagere schooltijd, al weer meer dan vijftig jaar geleden, kenden we in Middelburg Tolletje Pik, een agent voor wie je het beste maar hard kon weglopen en in Goes surveilleerde Schieter de Kok, die zijn bijnaam dankte aan een wat moeizaam gebruik van zijn wapen. Kort heeft zijn sporen inmiddels wel ver diend. De bij het boek behorende litera tuurlijst bevat een indrukwekkend aantal publicaties over de veldwachters. Zijn boek is in twee delen verdeeld. In het eerste geeft hij een overzicht van de geschiedenis van de politie in Nederland tussen 1795 - het ontstaan van de dorpsveldwacht - en 1943, toen deze politie verdween en in de marechaussee opging. Daarna gaat hij in op de situatie in Zeeland. Hoe was de organisatie en hoe waren de regels? Hij beschrijft de benoeming van een veldwach ter door de commissaris des Konings, sinds 1898 de Commissaris der Koningin. Het ging in vele gevallen bepaald niet van een leien dakje. De werkzaamheden worden beschreven, alsmede de kleding en bewape ning en hij gaat in op het functioneren van de veld wacht. In het tweede deel bekijkt Kort enkele dor pen van nabij, zoals Ouwerkerk op Schou- wen-Duiveland, Oud-Vossemeer op Tholen, Arnemuiden op Walcheren, St. Philipsland, Ijzendijke en Hontenisse in Zeeuws-Vlaan- deren. Van de Bevelandse gemeenten be schrijft hij Wissenkerke en Yerseke. En dan blijken er, vanzelfsprekend, naast overeen komsten ook grote verschillen te zijn. Kort noemt veldwachter zijn een baan voor arme mensen. De vereisten waren niet bijzonder hoog. Een kandidaat moest tus- Afb.2.A. Fokker, van 1901 tot 1935 veldwachter van Helnkenszand met de gemeenteraad van Helnkenszand, 1932. 46

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 48