gemeenschap) werden opgevoed. Het aan tal jongens dat de afzonderlijke Departe menten moesten leveren was van te voren al vastgesteld. Voor het Departement les Bouches de 1' Escaut was dat een contin gent van 126 man. Verder had men al van hogerhand ingecalculeerd, dat niet ieder departement aan het opgelegde aantal kon voldoen, zodat was geregeld dat een depar tement waar wat meer gegadigden waren, die kon overhevelen naar een departement met een tekort.10' Uit het weeshuis Goes behoorden alleen Marinus Schog en Marinus Verhoe tot de categorie verlaten kinderen, omdat van beiden de vader nog in leven was. Van de andere jongens waren beide ouders overle den. Keuring Op 11 september 1811 had een aantal ge meentebesturen, lees de maire, gereageerd en een lijst met namen van jongens die aan de vereisten voldeden, ingestuurd aan de Sous Prefecten van de diverse arrondis sementen. Achter hun namen werd in de kolom observations alvast de redenen inge vuld waarom men de betreffende jongeling niet geschikt achtte. Dat waren bij voor beeld rugklachten hernie, hoofdzeer teigne, of gewoon ziekte maladie, maar ook een kreupel been la jambe est estrapié, gees telijk gehandicapt imbicile of een slecht gezichtsvermogen la vue basse, waren, naast een te geringe lichaamslengte, reden om direct af te keuren. De jongens die wel geschikt waren qua leeftijd, lengte en ge zondheid kregen de aantekening geschikt voor dienst, propre a service. De oproep Het departement les Bouches de l'Escaut, dat dus een contingent van 126 man moest leveren, kon met veel moeite een aantal van 111 arme wezen en verlaten kinderen bij elkaar krijgen. De groep werd bij ver trek op 20 november 1811 vanuit Middel burg aangevuld met nog drie weesjongens die zich als vrijwilliger hadden gemeld. Bij het appel bleek dat er twee ziek waren en één absent, zodat 'het reisgezelschap', aangevuld met de vrijwilligers, toch nog uit 111 man bestond, onder leiding van een sergeant en drie korporaals.11' Bevelanders Binnen het arrondissement Goes, waar onder de kantons Heinkenszand, Goes, Rruiningen en Kortgene vielen, zouden uit eindelijk 32 jongens op de definitieve lijst terecht komen. Hiervan kwamen er twaalf uit het weeshuis van Goes en drie rooms- katholieke weesjongens, die niet in het weeshuis woonden, maar sinds 1809 wel onder het bestuur van dit tehuis vielen.121 De andere zeventien jongens kwamen uit de dorpen op Zuid-Beveland. Van de paar jongens uit Noord-Beveland, die op grond van de kwalificatie-eisen waren aangemeld, kwam niemand door de eerste selectie.13' Leeftijden Alleen het gemeentebestuur van Goes had zoveel mogelijk de geboortedatums ingevuld op de lijst die naar de Prefect was gestuurd. De andere gemeentebestu ren volstonden met alleen een lijst met namen, zodat de meest cruciale gegevens ontbraken op de definitieve lijst, die met de groep werd meegestuurd naar Versail les. Daar werden zo goed als mogelijk de ontbrekende gegevens aan de jongens zelf gevraagd. Bij niemand is trouwens de geboortedatum ingevuld in de ruimte direct onder de naam, maar iets lager in de kolom bij de voorgedrukte regel: presume né le (vermoedelijk geboren de). (Zie afb. 3 en 4.) Uit een steekproef bij de Bevelanders blijkt dat veel jongens een geboortedatum hebben opgegeven die hen jonger maakte. Dit wordt duidelijk wanneer ze later bij het oproepen van hun jaarklasse met hun echte geboortedatum op de lotingslijsten worden ingeschreven. (Zie tabel 1.) Van het Zeeuwse contingent was van 41 man alleen het geboortejaar bekend en van vier ontbrak zelfs het geboortejaar geheel. Namen ouders De controlelijst, die vanuit Zeeland was meegegeven bevatte in veel gevallen even min de namen van de ouders. Sommigen hadden al op zeer jonge leeftijd hun ouders verloren, zodat ze waarschijnlijk niet eens 6

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 8