Theoloog, predikant en kerkelijk bestuurder Omdat zijn vader die predikant te Aar denburg was, door omstandigheden op een bepaald moment de kosten van zijn studie in Utrecht niet meer kon opbrengen, was Dresselhuis genoodzaakt om zijn kerkelijk predikantsexamen in Middelburg af te leg gen. Nadat hij hiervoor met lof geslaagd was, nam hij in 1811 een beroep naar Hoofdplaat aan. Hij was toen 22 jaar oud en volgens een toen geldende bepaling moest hiervoor ontheffing worden verleend. Een predikant diende namelijk minstens 25 jaar oud te zijn om een ambt of beroep uit te oefenen. Nadat hij enkele beroepen had afgeslagen, nam hij in 1819 een beroep naar Wolp- haartsdijk aan. De overlevering leert ons dat zijn preken complex en vaak onbegrij pelijk waren: voor de eenvoudige dorpsbe woners was hij te geleerd, de woordenstroom ging over hun hoofden heen. In Wolphaarts- dijk zou hij blijven.2' Als bestuurder heeft Dresselhuis zijn spo ren ruimschoots verdiend. Jarenlang was hij voorzitter van het bestuur van de classis en lid van het provinciaal kerkbestuur. Na eerst afgevaardigde naar de-vergaderingen van de Algemene Synode van de Neder landse Hervormde Kerk te zijn geweest, werd hij later een gewaardeerd lid van dit hoogste bestuurscollege in de kerk. De erkenning van de verdiensten van Dres selhuis als theoloog en predikant kreeg in 1852 gestalte in zijn benoeming tot doctor honoris causa in de theologie aan de Rijks universiteit Groningen. In hoeverre dit onverwacht kwam weten we niet, maar het was zeker niet onverdiend. Geschiedschrijver Zijn bekendheid in brede kring heeft Dres selhuis voornamelijk te danken aan de grote hoeveelheid publicaties op historisch terrein die van zijn hand is verschenen. Het omvat een breed scala, van gemakkelijk leesbare artikelen tot lijvige en diepgra vende boekwerken. Aan de ene kant bij voorbeeld een aardig boekje als Wandelin gen door Zuid- en Noord-Beveland. Ook nu nog kunnen we dat met plezier lezen en ons verplaatst wanen in de tijd van toen. Het werd trouwens bijna anderhalve eeuw na het verschijnen in 1832 nog herdrukt. Een ander uiterste qua complexiteit is zijn in 1845 verschenen De Godsdienstleer der aloude Zeelanders, uit oude gedenkstukken, volksoverleveringen en berigten opgemaakt. Deze studie verscheen als antwoord op een in 1834 door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen uitgeschreven prijsvraag. Die ging over de in 1647 op het strand bij Domburg gevonden Nehalenniastenen, de herkomst en betekenis hiervan. Dresselhuis nam de uitdaging aan en verdiepte zich, zoals de titel aangeeft, onder andere in de volksoverleveringen. Bijgeloof en fantasie zullen hierin een belangrijke rol hebben gespeeld. Zo dichtte hij bijvoorbeeld aan de Eliwerve te Kapelle in de prechristelijke tijd de bete kenis van rechtplaats toe: Werven waren Afb. 2. Titelpagina van De Godsdienstleer der aloude Zeelanders. (Collectie gemeen tearchief Goes, foto T. Lepoeter-Boes.) GODSDIENSTLEER DF.R ALOUDE ZEELANDERS, 9 13 I) E UIT OUDE GEDENKSTUKKEN, VOLKSOVERLEVERINGEN EN BERIGTEN OPGEMAAKT, DOOR J, &J1 JDiElSSIBlijaiiraS. Aan teelke Verhandeling door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen de Gouden Medaille is toegewezen. MET XIX PLATEN. TI UIDDIIBVKG BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS. 1845.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2011 | | pagina 15