bedraagt ongeveer 1.80 meter. Daar troffen we veel wijnrekken aan en vaste trapjes en tralies in de buitenwand. In de tweede kelder troffen we delen van paardenruiven aan en ook ringen, waar vermoedelijk de paarden aan vastgezet werden. Er is een deurtje gevonden naar buiten toe, dat wijst ons op een staldeur van voorheen. Vroeger waren de staldeuren lager dan tegenwoor dig. Als dat deurtje geopend werd, kwam je uit op straatniveau richting de entree van de Grote Kerk van Goes. Van die entree van de kerk kun je aannemen dat die er net zo geweest is zoals we ze nog aan treffen vanaf de bouw van de kerk. Loes Meeuwisse, wethouder van Goes en belast met dit project, vertelde reeds in juli dat er in september een groot archeologisch onderzoek zal plaatshebben naar muren en funderingen van een derde kelder, waarvan het bestaan eerder niet bekend was. In een van de gewelven is de vloer dermate hoog dat deze bij zorgvuldige afgraving onge twijfeld nog meer vondsten zou kunnen opleveren. Met het vinden van een stukje muur, een soort kromming over het perceel, kan verondersteld worden dat we nog een stukje oudere bebouwing hebben gevon den. Ook is er een waterput aangetroffen, van twee bij twee meter, opgebouwd uit kalkzandsteenblokken. Die put is nog voor zeker 85 procent intact. In de oude tuin muur van de koorschool hebben we waar schijnlijk nog twee beuken van de oude kerk, een schuilkerk, gevonden. Ook van het poortje van de woning Wijngaardstraat 28 hebben we de exacte positie teruggevon den. De puzzel van het plaatje dat we heb ben van het gebied, valt langzaam maar zeker in elkaar'. Afb. 2. Plattegrond van het Slot Oostende, 1695. L rvtfcL Vcoui t OjuLS OuS'tC/vi cLtc (jlse-S 'ylldd.eslrviviilL' wa* 40. Hf. Hf yfl ÏJctlt - -Zw- 2u>. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2011 | | pagina 32