Afb. 5. Openbaar straatleven in een kleine laatmiddeleeuwse stad. In het midden een proces sie. Houtsnede van Hans Sebaldus, c. 1530. (Archiv für Kunst und Geschichte.) een juk, dat om de schouders werd gedra gen. De stenen konden een fors gewicht hebben, waarmee de straf niet alleen een schandelijk, maar ook een lijfstraffelijk karakter kreeg.14' -Steendragen vond altijd plaats in de open bare ruimte, op de markt en in de straten, daar waar het leven zich toen - veel meer dan tegenwoordig - grotendeels afspeelde. Aangezien het oorspronkelijk vooral ging om een private straf tussen dader en slachtoffer was de rol van toeschouwers aanvankelijk klein. Met de verschuiving naar hoofdstraf, de beklemtoning van de daadwerkelijke boetedoening ten overstaan van de gemeenschap en de nadruk op open baarheid en uiterlijk van de straf kreeg het publiek allengs een belangrijker rol. Steendragen in een seculiere context Een belangrijk element in de voltrekking van het vonnis was het tijdstip en de daar mee samenhangende seculiere of kerkelijke context. Een van de best gedocumenteerde gevallen, te Beaumont (tegenwoordig pro vincie Luxemburg) uit 1182,15) beschrijft de gang van zaken als volgt: Op het afge sproken tijdstip komen slachtoffer, dader en het gerecht bijeen voor het schepenhuis samen, ongetwijfeld in gezelschap van talrijke toeschouwers. De gerechtsdienaar laat uit het schepenhuis de strafstenen en een gepunte stok halen. De rechters leggen de stenen over de schouder van de dader. De benadeelde vrouw krijgt de gepunte stok. De stoet wordt daarna in volgorde gezet: voorop de steendraagster, daarna het slachtoffer, vervolgens de gerechtsdie naar en de schepenen. De gerechtsdienaar maant daarop de veroordeelde het vastge stelde traject te lopen, waarop de stoet zich in beweging zet. De benadeelde mag de steendraagster af en toe met de puntstok porren wanneer zij meent dat deze te traag loopt. Op welke plaats van het lichaam zij mag prikken is precies omschreven: uit sluitend van achteren, tussen middel en knieën, in de billen dus en de bovenbenen. Op de verste plek van de route aangeko men, mag de steendraagster even rusten. Vervolgens wordt het omgekeerde traject afgelegd, terug naar het schepenhuis.16' \ay>V- 22

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2011 | | pagina 24