Diaconale zorg op zijn smalst De bedeling van Geertruida Vervenne, een schoolvoorbeeld van de onwil van een plaatselijke diaconie van de Nederlandse Hervormde Kerk om te handelen naar de voorschriften van de kerkelijke overheid. G.J. Lepoeter Met zijn standaardwerk Geen cent te veel heeft Albert Kort ons zeer uitgebreid geïn formeerd over de vele aspecten van de armenzorg op Zuid-Beveland vanaf 1850. De complexiteit, naijver en machtsstrijd tussen de burgerlijke en kerkelijke arm bestuurders en tussen de armbestuurders in de verschillende plaatsen, vaak uitge vochten over de rug van degenen die voor bedeling in aanmerking kwamen, wordt ons hierin duidelijk uiteen gezet. Tegen de achtergrond hiervan willen wij in deze bijdrage de schijnwerpers richten op een geval van bedeling in het jaar 1863 waarin een hoofdrol werd opgeëist door de ker kenraad van de Nederlandse Hervormde Gemeente te Kapelle. Het betreft de situ atie van de uit Wemeldinge afkomstige en in Kapelle wonende Geertruida Vervenne.2' Geertruida Vervenne Op 2 mei 1828 werd Geertruida Vervenne te Wemeldinge geboren. Ze was de jongste dochter van Jan Vervenne, arbeider, gebo ren te Wemeldinge op 3 februari 1787 en van Martina Sela, arbeidster, geboren te 's-Heerenhoek op 4 augustus 1786.3' Ze werkte in Wemeldinge als arbeidster. Op 24 maart 1847 werd ze ingeschreven als lidmaat van de Nederlandse Hervormde Gemeente.4' Vanuit haar geboortedorp vertrok ze 24 mei 1856 naar Kapelle, waar ze dienst meid werd bij de gepensioneerde tim merman Daniël van Kruiningen die aan het Kerkplein woonde. Nadat Daniël van Kruiningen en zijn echtgenote in 1858 bei den waren overleden verhuisde ze binnen de gemeente Kapelle naar de buurtschap Maalstede, waar ze haar intrek nam in het gezin van de loonwerker Jacob Hoogstrate, die gehuwd was met haar zuster Cornelia (wijk A, nummer 87). Ook hier fungeerde ze als dienstmeid. In februari 1863 richtte ze, in de overtuiging aan het juiste adres te zijn, een verzoek om financiële bijstand tot de diaconie van de Hervormde Gemeente Kapelle. Geertruida Vervenne was toen 34 jaar en altijd ongehuwd gebleven. Ze was hoogzwanger, waardoor ze niet langer in staat was om in haar levensonderhoud te voorzien. Voordat ze zich tot de diaconie wendde, had ze geprobeerd tijdelijk bij haar broer in Wemeldinge onderdak te krijgen om daar te bevallen. Dit was haar niet gelukt: ze heeft zich, in zwangeren staat verkee- rende, naar de gemeente Wemeldinge wil len begeven tot haren broeder ten einde aldaar hare bevalling aftewachten. Deze heeft haar echter afgewezen op grond dat de eigenaar zijner woning zulks niet wilde hebben als hebbende dit huis slechts aan hem verhuurt, (volgens geruchte zoude ook het armbestuur te Wemeldinge haar heb ben aangezegd geen onderstand te zullen verleenen).5) De kerkenraad in 1863 De kerkenraad van de Hervormde Gemeente Kapelle, bestaande uit drie ouderlingen en drie diakenen, stond onder voorzitterschap van de predikant Sander van Hoek. Dominee Van Hoek, 34 jaar, was predikant in Kapelle vanaf 3 augustus 1856. Hij bleef dit tot zijn emeritaat op 1 november 1889. De drie ouderlingen waren landbouwer Marinus Sinke, 45 jaar; tuinman Johannes Jeremias de Smit, 72 jaar; landbouwer Pieter van Zweden, 47 jaar. De drie diakenen waren landbouwer Zeger de Groene, 31 jaar; winkelier Simon Kra mer, 42 jaar; landbouwer Leendert Wouter Woutersen, 28 jaar. Ouderling De Smit nam binnen de in hoofdzaak uit landbouwers bestaande kerkenraad een bijzondere positie in en 30

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2011 | | pagina 32