haar verkoopen, geen bezoldigd werk voor
haar verrigten, en geene aanbesteding van
haar aannemen. Van deze bepaling kan,
om dringende redenen, dispensatie worden
verleend door den kerkeraad, met kennis
geving aan het classicaal bestuur.
Art. 21. Diakenen beleggen de gelden, die
zij voor hun beheer niet noodig hebben,
met toestemming des kerkeraads. Zij lee-
nen geene gelden van de diaconie, noch
gaan beleningen met haar aan zonder toe
stemming des kerkeraads en goedkeuring
van het classicaal bestuur. Evenzoo wordt
ook de goedkeuring van dit bestuur ver-
eischt, indien de geldbelegging plaats heeft
op eene andere wijze, dan door inschrijving
op een der grootboeken van de nationale
schuld; alsmede tot het verkoopen, verrui
len, bezwaren of verpanden van goederen
der diaconie.
Art. 22. De kerkeraad is bevoegd diakenen
te vergunnen, het batig saldo der rekening
tegen behoorlijke renten aan de plaatse
lijke kerkekas ter leen te geven.
Art. 23. Tot het voeren van regtsgedingen
de diaconie betreffende, hetzij eischende,
hetzij verwerende, behoeft de kerkeraad de
toestemming van het classicaal bestuur. De
regtsvordering der eischende partij wordt
ingesteld door de Hervormde gemeente, ten
name van diakenen of van het collegie van
diakenen.
Art. 24. Legaten van honderd gulden en
daarboven, aan de diaconie vermaakt,
mogen niet worden verbruikt, maar moeten
worden belegd of tot aflossing van schuld
worden gebezigd, tenzij de erfmaker iets
anders hebbe voorgeschreven. Dispensatie
van deze bepaling zal niet dan in dringende
omstandigheden worden verleend door het
classicaal bestuur.
Art. 25. Geene betaling mag door den boek
houder of administrerenden diaken voor
de diaconie worden gedaan, tenzij onder
doorloopende of bijzondere magtiging van
diakenen. Bij verschil doet de kerkeraad
uitspraak.
Art. 26. De boekhouder of administrerende
diaken is te allen tijde verpligt aan diake
nen, aan den kerkeraad en aan het clas
sicaal bestuur, wanneer dit om gewigtige
redenen aanvrage daartoe doet, opening te
geven van den staat der kas, de boeken te
vertoonen en van de aanwezigheid der kas
gelden te doen blijken.
Art. 27. Diakenen doen jaarlijks, vóór den
eersten April, rekening en verantwoording
van hunne administratie over het afge-
loopen jaar, ten overstaan van den kerke
raad, en leggen daarbij over al de rentege-
vende effecten en bewijzen van eigendom
der diaconie, om met den ligger (art. 18)
vergeleken te worden. Bij de beraadslagin
gen over de goedkeuring der rekening heb
ben de diakenen geen concluderende stem.
Deze rekening, door den kerkeraad goedge
keurd, wordt voor de gemeente ter inzage
gelegd, en op dag en uur, vooraf bekend
gemaakt, in orde bevonden zijnde, ten over
staan van de gemeente gesloten. Bezwaren
omtrent de gehouden administratie worden
bij den kerkeraad ingebragt en behan
deld, behoudens beroep op het classicaal
bestuur. In de vergadering des kerkeraads
hebben diakenen, bij de behandeling dezer
bezwaren, geen concluderende stem. Het
classicaal bestuur is bevoegd, om gewigtige
redenen, afschrift der rekening te vragen.
Art. 28. Diakenen zijn verpligt zich aan de
bepalingen, in dit reglement vervat, te hou
den; de kerkeraad zorgt voor hare handha
ving en uitvoering, het classicaal bestuur
houdt daarop een waakzaam oog en zorg
vuldig toezigt; bij verschil in den kerkeraad
beslist het classicaal bestuur, behoudens
hooger beroep.
Art. 29. Ter voorziening in plaatselijke
behoeften kunnen door den algemee-
nen kerkeraad bijzondere reglementen
gemaakt worden, overeenkomstig art. 12
van het Algemeen Reglement.
Aldus gearresteerd door de Algemeene
Synode der Nederlandsche Hervormde
Kerk, in hare zitting van den 8sten Augus
tus 1856, en uitgevaardigd door de Alge
meene Synodale Commissie, in hare zitting
van den 20sten Mei des jaars 1857.
38