Op zijn beurt was grootvader Pieter Ver- lare de schoonzoon van Jan Johannesse Polderman. Tijdens de Franse overheersing was deze schout en maire van Wemeldinge, daarna tot zijn overlijden in 1832 burge meester. J.J. Polderman schijnt een krachtige per soonlijkheid te zijn geweest die hier het roer met vaste hand heeft gehouden, voor zijn tijd een zeer ontwikkeld man, die in deze moeilijke tijden voor de Gemeente van groote waarde en van groot gezag is ge weest. Pieter Lindenbergh stak zijn trots op deze lijn van afstamming niet onder stoelen of banken. Hierbij dienen we aan te tekenen dat ook de relatie met zijn vader, tot diens overlijden in 1886, altijd uitstekend was. Wat dit laatste betreft een citaat uit Le venservaringen: Mijn vader steunde mij zooveel mogelijk en daar hij zelve geen kennis van het bedrijf had, stelde hij ver trouwen in mijn kennis die ik zoo veel mo gelijk door lezen en onderzoeken trachtte te vermeerderen. Hij was wel een voorzichtig man, maar hij moedigde mij aan om alles zoo goed mogelijk te doen al kostte het ook voor dien tijd nog al veel geld. Dit bleek ook uit zijn gereede toestemming om op zijn kos ten, tegen rentebetaling, te draineeren. Schoolopleiding De eerste tijd op school bij P. van Ree, die in 1811 als onderwijzer hier was gekomen, leverde niet veel op. Ongeveer twee jaar was ik aan het leeren eer ik een weinigje kon lezen. Misschien heeft de koorts ook medege werkt aan de vertraging. Er was, zoals vrijwel overal, één dorps school in Wemeldinge, de openbare lagere school. De leerplicht was nog ver weg en het was normaal dat het merendeel van de kinderen alleen gedurende de winter periode de school bezocht. Als er veldwerk te doen was dan was vooral voor de arbei derskinderen de school taboe. Dan moest er gewerkt worden. Dat gold niet voor de kleine Pieter. Die verkeerde in de gelukki ge omstandigheid dat vader en moeder het belangrijk vonden dat hij naar school ging en dat dit ook in financieel opzicht mogelijk was. De beginjaren verliepen, in hoofdzaak omdat hij geruime tijd ziekelijk was, moei zaam. Daar kwam bij dat de hoofdonder wijzer een oude man was. Die zal de nodige moeite gehad hebben om het onderwijs op een enigszins acceptabel niveau te houden. Zodoende bleef er weinig energie over om extra tijd aan individuele leerlingen te be steden. Later ging het vlugger en door geregeld schoolbezoek en door geprikkelde eerzucht heb ik mijn kameraden ingehaald en voor bij gestreefd. Ik leerde vlug en gemakkelijk. Om deze of om nog andere redenen hield meester Sauer veel van mij en hij heeft in school en met privaatlessen alles wat mo gelijk was gedaan om mijn verstand tot ontwikkeling te brengen. Ik leerde van hem meetkunde theorie en praktijk, landmeten, stelkunde, natuurkunde en werktuigkunde, van alles de eerste grondslagen. Hij had gaarne gezien dat ik studeerde aan de Hoogeschool voor Arts of nog liever voor In genieur, waarvoor hij mij het best geschikt achtte. Mijn vader was er op gesteld dat ik zooveel leerde als hier mogelijk was, doch van studeeren aan de Hoogeschool kon niets komen. Ik had ook gaarne willen studeeren, doch ik begreep dat ik daarop niet moest rekenen. Na enkele jaren kwam het leren in een stroomversnelling. Meester Hendrik Sauer, die in 1857 als hulponderwijzer was aange steld en die als opvolger van meester Van Ree (de grootvader van zijn echtgenote) in 1862 hoofd van de school werd, had een bijzonder stimulerende invloed op de kleine Pieter. Het was op de dorpsscholen gebruikelijk dat het schoolhoofd, behalve de reguliere lessen, gedurende de winter periode in de avonduren les gaf aan een aantal jongens - vaak wel tot op de leeftijd van zestien of zeventien jaar - die hiervoor in aanmerking kwamen. Voor de onderwij zer betekende dit een welkome aanvulling op zijn karige inkomen, voor de betreffende jongens was het de enige mogelijkheid om een bepaald niveau van ontwikkeling te bereiken. Het was alleen bij hoge uitzon dering dat een jongen van het dorp na de lagere school elders een opleiding ging vol gen. Dat was voorbehouden aan kinderen van de dominee, de notaris, in bepaalde ge- 9

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2012 | | pagina 11