Reacties van lezers (1)
O.W. Hoogerhuis, namens de redactie
In de vorige Spuije (aflevering 86, zomer
2012) stond een bijdrage met als titel 'Stop
pen met slopen, leer te bewaren'. Dit betrof
de travalje gelegen aan de achterzijde van
de schuur op het erf van Hof Welgelegen,
Pykeswegje 3 te Goes. Deze hofstede ver
loor enkele jaren geleden zijn agrarische
bestemming en de Stichting Vrienden van
de Travalje te Kamperland wilde zich in
spannen om dit stukje cultureel erfgoed te
bewaren. Later schreef Mieke van der Jagt
hierover een artikel in de PZC met als ti
tel In de bres voor travalje (katern Bevelan-
den/Tholen, van 16 augustus 2012).
Wij meenden dat deze travalje op Hof Wel
gelegen een mooi voorbeeld was van het
verschijnsel dat grotere hofsteden een eigen
travalje bezaten. En dat de hoefsmid uit
een van de omliggende dorpen zelf naar de
hofstede kwam om de paarden te beslaan.
Bij de redactie kwamen verschillende re
acties binnen van lezers die de situatie ter
plaatse kenden. Duidelijk is dat het hier
geen travalje betreft, maar een installatie
die gemaakt is met een ander doel. Voor
een travalje staat deze ook te dicht tegen
de schuur aan. Om te kunnen werken is
het noodzakelijk dat men om de travalje
heen kan lopen.
We spraken hierover met Jan en Cobie Ha-
rinck, de laatste bewoners van Hof Welge
legen. Zij verkochten deze hofstede in 2004
aan de gemeente Goes en daarna werd een
projectontwikkelaar eigenaar. De familie
Harinck betrok later een nieuwe hofstede
aan de Bredeweg 9, te Kloetinge.
De constructie die van afstand oogt als een
travalje is gemaakt als draagconstructie
voor een watervat. Aanvankelijk was het
de bedoeling om het water vanuit de dak
goot te gebruiken als water voor bespui
ting. Dit ging echter te moeizaam en later
vond de aanvoer plaats door een waterlei
ding via de schuur. Deze stellage is stevig
gebouwd met behulp van spoorbielzen om
een watervat van meer dan 4000 liter te
kunnen dragen.
Jan Harinck vertelde ons verder dat de
paarden die beslagen moesten worden naar
de hoefsmid in Kloetinge of naar 's-Heer
Abtskerke bij smid Braam werden ge
bracht. Co Lokerse uit 's-Gravenpolder was
daar vroeger smidsknecht.
De jonge paarden moesten pas na ongeveer
drie jaar - als ze voor het eerst bij het werk
ingeschakeld werden - beslagen worden.
Harinck bevestigde dat verafgelegen hof-
stedes soms een eigen travalje op het erf
bezaten. Ook Co Lokerse wees ons hierop.
Noodzakelijk was dan wel dat men zelf een
aambeeld bezat en er moest een mogelijk
heid zijn om vuur te maken voor het sme
den van de hoefijzers.
Dit komt overeen met de reactie van C.M.
Bierens uit 's-Heerenhoek. Hij schreef ons
dat travaljes - meestal gemaakt van ijzeren
buizen - op boerenhoeven in de Zuid-Kraay-
ert onder Nieuwdorp al vóór de oorlog niet
ongebruikelijk waren. Vooruitstrevende
boeren beschikten hier over een eigen tra
valje, aambeeld en smidsvuur. Zo'n eigen
smidse diende niet alleen om paarden te
beslaan, maar ook om kleine reparaties te
verrichten.
Aannemelijk is dat een (erf)travalje in de
praktijk ook gebruikt werd voor het bijsnij
den van koeienhoeven. Op Hof Welgelegen
kwam hiervoor regelmatig iemand uit
Nieuw- en Sint Joosland. Foto's met een
koe in een travalje zijn ons tot dusverre
niet bekend. Dit kan te maken hebben met
het verschijnsel dat het bijsnijden van een
koeienhoef zo alledaags was dat daar geen
foto van gemaakt werd. Een reden kan ook
zijn dat een koe in een travalje nu eenmaal
minder fotogeniek is dan een paard.
We doen in dit verband een oproep aan
onze lezers om een eventueel nog in een
familiealbum aanwezige foto van een koe
in een travalje aan ons toe te sturen. Daar
mee stelt u ons als redactie in staat om ook
de kleine - minder bekende - geschiedenis
van het leven op een hofstede onder de
aandacht van onze lezers te brengen.
39