Afb. 3. Bewoners van het Tehuis in Wolfheze, 1912. oog weggenomen zou moeten worden. De situatie verbeterde echter weer; even later kon Dingeman in zijn moeilijk leesbare handschrift aan het armbestuur melden, dat hij uit het ziekenhuis was ontslagen en dat de pijn weg was. In 1918 betaalde het armbestuur dertig gulden voor een nieuw kostuum, zodat Dingeman er.weer netjes bijzat. Eén van de vele Amsterdamse welgestelde vrouwen die aan naastenliefde deed was mevrouw Diepenhorst-de Gaay Fortman. Mw. Adriana Cornelia Diepenhorst-de Gaay Fortman was geboren te Vlissingen op 2 juni 1886. Haar man was dr. Pieter Arie Diepenhorst, geb. Strijen 2 januari 1879. Hij was lid van de Eerste Kamer voor de ARP (later CDA), en hoogleraar econo mie aan de VU te Amsterdam. Hun zoon dr. I.N.Th. Diepenhorst zou het later tot lid van de Tweede Kamer voor de CHU (later CDA) en Staatssecretaris voor Ontwikke lingssamenwerking schoppen. Tevens werd hij bestuurslid van het Tehuis voor Alleen staande Blinden te Wolfheze, bij Arnhem. Mevrouw Diepenhorst-de Gaay Fortman trok zich het lot van Dingeman aan, toen zijn gezondheid dat jaar weer achteruit ging. Zij pleitte ervoor om Dingeman over te plaatsen van Amsterdam naar het Te huis voor Alleenstaande Blinden in Wolf heze. Dat zou zijn gezondheid ten goede komen en hem meer afleiding geven. Het armbestuur was daar nog niet meteen van overtuigd, omdat dit hogere kosten met zich mee zou brengen. De Middelburgse advocaat mr. P. Dieleman deed ook een duit in het zakje voor Dingeman. Hij schreef: Die man moet om gezondheidsredenen naar een andere streek (Wolfhezen)Het armbestuur begon met wat documentatie over Wolfheze op te vragen. Men kon daar kiezen voor wel of niet werken, verplicht was het niet, maar werd hooguit aange moedigd. Bewoners die iets met hun han den wilden doen, maakten pantoffels of 5

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2012 | | pagina 7