van de tweede kategorie, wat een totaal van 282 migranten oplevert, in doorsnee gezinshoofden. Dit zijn geen indrukwek kende cijfers. Verbazen doen ze echter niet. Vooreerst wordt niet iedereen poorter. Maar vooral wat viel er hier in Antwerpen nog te rapen? Anderzijds vestigden zich enkele vooraan staande Zeeuwen in Brabant. Joachim Po- lites, te Goes geboren en door Guicciardini geëerd als een seer gheleert man ende goedt poete werd griffier van de stad Antwerpen. De in 1529 te Zierikzee geboren Petrus Peckius werd hoogleraar in het canoniek recht te Leuven en was raadsheer in de Grote Raad van Mechelen. Jacob Adriaan Joosen, burgemeester van Middelburg, werd in 1576 genoemd als vice-admiraal van de koninklijke vloot te Antwerpen. Jurist Hugo de Bonte nam van 1560 tot 1566 het ambt van pensionaris in Mid delburg waar en vestigde zich in 1568 in Brabant. In 1589 vinden we hem terug als woonachtig te Antwerpen. De Brusse laar Philibert Serooskerke stamde uit een Zeeuws geslacht en bezat op Walcheren en Schouwen-Duiveland verschillende heer lijkheden. Hij vervulde het ambt van sche pen in Middelburg en dat van rentmeester generaal Bewester-Schelde. Hij bleef ech ter de koning trouw.23' Ten slotte, al mag de impact niet overschat worden, zijn er de korststondige contacten, bezoeken en tijdelijke verblijven. Zo genoot de Antwerpse Ommegang een grote popu lariteit bij de Noorderburen. In 1613 nodig de pensionaris De Weerdt zijn ambtsgenoot uit om samen met zijn stadsgenoten naar de Ommegang te komen kijken daerinne vele fraye inventiën zouden gepresenteerd worden. Zeeuwse predikanten meenden trouwens te moeten waarschuwen voor de verderfelijke invloed van Roomse gebrui ken. Vrienden en familie bezoeken was enkel weggelegd voor de burgerij die zich het reizen kon veroorloven. Na het sluiten van de vrede in 1648, zo merkte een afgezant van de Spaanse delegatie op, trokken vele Noord-Nederlanders naar het Zuiden om daar te zien wie en hoe men daar leeft. En dan waren er nog de kooplieden, na 1585 vooral commissionairs voor Antwerpse handelshuizen, die in Middelburg hun intrek namen. Balthasar Moretus op stu diereis in 1668, maakt melding van hun aanwezigheid. Vergeten we ook soldaten, matrozen en schippers niet, die beroeps halve altijd op weg waren.241 Maken we de balans op. De Nederlands sprekende gewesten hadden in de loop van de Bourgondisch-Habsburgse tijd ge meenschappelijke houdingen aangenomen en tot op zekere hoogte een groepsgevoel ontwikkeld dat sterker werd naarmate men opklom op de maatschappelijke lad der. Dit samenhorigheidsbewustzijn heeft de scheuring nauwelijks overleefd. Het vervreemdingsproces, in gang gezet met de Tachtigjarige Oorlog zal zich na 1648 ver sneld voltrekken, ondanks de sterke im pulsen van een kwantitatief en kwalitatief zeer belangrijke migratie. Holland en Zee land waren met de Opstand teruggevallen op een particularistische zelfstandigheid. Zeeland werd hierin nog gestijfd door zijn geïsoleerde ligging, Zeeuws-Vlaanderen uitgezonderd, en door de stugge houding van de Calvinistische predikanten. Zeeland heeft ook geen blijvend voordeel kunnen halen uit zijn beleidsopties tijdens de Op stand. Na 1650 is de bloeiperiode voorbij. Holland en inzonderheid Amsterdam had den de meeste vruchten geplukt. De toe nadering tijdens de regering van koning Willem I was te kort en te oppervlakkig om blijvende effecten te sorteren. Na 1830 zorgden de nationale regeringen in Den Haag en Brussel vanuit een versterkte centralistische positie voor een goed onder houden vijandelijke gezindheid, die gevoed werd door een reeks van wederzijdse voor oordelen. De economische, tegengestelde, belangen omtrent de Schelde bestendigen tot vandaag deze haat-liefde verhouding. Met de groei naar meer autonomie voor Vlaanderen trad er gelukkig een kente ring op, die uitmondde in een politiek van toenadering.251 Vrijetijdsbesteding, de toe ristische infrastructuur en de vele vormen van samenwerking vooral op cultureel vlak (media, onderwijs...) hebben tussen beide helften van Brabant en Limburg de gren zen doen vervagen. Dit geldt zeker ook voor 8

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2013 | | pagina 10