Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen. Voor
de Zeeuwse eilanden gaat dit voorlopig nog
niet in gelijke mate op. Nog steeds wordt
rond de Scheldeproblematiek moeizaam on
derhandeld. België blijft vragende partij en
pleit voor een fundamentele heroriëntering
van de Nederlandse houding ten overstaan
van de verkeersdossiers.26)
De Schelde is grillig water. De ligging,
breedte en diepte van de passen van deze
getij denstroom is aan voortdurende na
tuurlijke veranderingen onderhevig. Het
afbakenen van de grenslijn op de stroom
geschiedde op basis van de thalweg over
eengekomen in artikel 9 van het Belgisch-
Nederlands verdrag van Den Haag (5
november 1842). Deze bepaling luidt: La
limite entre la province d'Anvers (Belgique)
et celle de Zélande (Pays-Bas), maintenue
telle qu'elle existait sous l'ancien royaume
des Pays-Bas, reste formée par le thalweg
variable de l'Escaut, lequel sera indiqué
par une ligne tirée au milieu des deux ran-
gées de bouées.27>
Een grens dus die, onzichtbaar, toch be
staat, maar beweeglijk is en ongehinderd
talloze malen wordt overschreden. De
Schelde-delta eindelijk één grote Euregio,
waar het particularisme de plaats geruimd
zal hebben voor het besef van een gemeen
schappelijke lotsbestemming, die door de
natuur als het ware zelf wordt voorgeschre
ven. Droom of werkelijkheid?
9
Noten:
1. Dit artikel is een gedeeltelijke overname van een tekst
verschenen in: P. Delsaert M. de Schepper (red.),
Letters in de boeken. Liber amicorum Ludo Simons (Ka
pellen 2004), pp. 99-106.
2. C. Dekker R. Baetens, Geld in het water. Antwerps en
Mechels kapitaal in Zuid-Beveland na de stormvloeden
in de 16de eeuw (Hilversum, 2010), pp. 11-23.
3. C. Rooze-Stouthamer, Hervorming in Zeeland ca. 1520-
1572 (Goes, 1996), p. 142; L. Guicciardini, Beschryving-
he van alle de Nederlanden (Amsterdam, 1612), p. 59.
4. Id., o.c, p.26; G.F. Sandberg, Overzetveren in Zeeland.
Zevenhonderd jaar vervoer te water (Arnhem, 19782),
pp. 40, 44, 52, 56, 58, 112; P. Voeten, 'Antwerpse
reacties op het Twaalfjarig Bestand' in: Bijdragen tot
de geschiedenis, 41 (1958), pp. 222-223; Stadsarchief
Antwerpen, PK 1103, fol.23r., 39r. en stuk 41; Gilden
en Ambachten, 4311, 19 november 1609; W. Brulez,
De firma Delia Faille en de internationale handel
van Vlaamse firma's in de 16de eeuw, (Verh.K.VL.
Ac. Klasse der Lett., 35) (Brussel, 1959), p. 431; C.J.
Overvoorde, Geschiedenis van het postwezen in Neder
land voor 1795 (Leiden, 1902), p. 413; A.M.J. de Kra
ker, H. van Royen e.a. (red.), Over de Vier Ambachten
(Kloosterzande, 1993).
5. G. Jongbloet-Van Houtte, Brieven en andere bescheiden
betreffende Daniël van der Meulen 1584-1600 (RGP,
Grote Serie, 196), dl.I (Den Haag), p. 347.
6. E.H. Kossmann, Eender en Anders. De evenwijdigheid
van de Belgische en Nederlandse geschiedenis na 1830
(Orde van den Prince, 1982).
7. W. Debrock, 'De Kaapvaart op Belgische Kust', in: Me
dedelingen Academie van Marine van België, 9 (1955),
p. 243, e.v.; R. Baetens, 'Le comportement des marins
sur les navires ostendais vers l'Orient', in: Actes du
Colloque de Boulogne-sur-Mer. Revue du Nord, 1986,
p. 394; id., 'Sailors in the Southern Netherlands and
Belgium (16th-19th Centuries)', in -.'Those Emblems
of Hell?'European sailors and the maritime labour
market 1570-1870 (Research in Maritime History, 13)
(St.Jon's New-Foundland, 1997), p. 278.
8. J. Briels, Zuid-Nederlanders in de Republiek 1572-
1630. Een demografische en cultuurhistorische studie
(Sint-Niklaas, 1985), pp. 182-190, 228; J.H. Kluiver,
De souvereine en independente staat Zeeland (Middel
burg, 1998)pp. 14 e.v.; C. Rooze-Stouthamer, o.c., pp.
327-329. Met dank aan prof.em.Dr.C. Dekker voor de
geëxcerpeerde namenlijsten van de registers; verder C.
Dekker, Een schamele landstede. Geschiedenis van Goes
tot aan de Satisfactie in 1577 (Goes, 2002), p. 296; E.G.
Op 't Hof, 'Vlamingen in Zeeland', in: Vlaamse stam
(1965), pp. 133-134, 223-224, 248, (1966), pp. 89-90.
9. J.H. Kluiver, o.c., p. 78, 105; V. Enthoven, Zeeland en
de opkomst van de Republiek (Leiden, 1996), p. 149
10. E. van Meteren, Historie der Nederlandscher ende
haerder nabueren oorlogen en de geschiedenissen
('s-Gravenhage 1614), P 620; E. Gielens, Onderhande
lingen met Zeeland over de opening der Schelde (1612-
1613), in: Antwerpsch Archieven blad, tweede reeks, 6,
1931, pp. 194-221.
11. G. Jonghloet-Van Houtte, De belegering en de val van
Antwerpen belicht vanuit een koopmansarchief, in:
Bijdragen en Mededelingen tot de Geschiedenis der
Nederlanden 91 (1976), pp. 23-41.
12. J. Cuvelier (ed.), Précis de la correspondance de Phillip
IV ave l'Infante Isabelle (1621-1633), dl.2 (Brussel,
1927), p. 36.
13. J. van Roey, 'Zeeland en de val van Antwerpen', in: Ne-
halennia. Bull, van de werkgroep Historie en Archeolo
gie van het Kon.Zeeuws Gen.der Wet.60 (1986), p. 18.
14. Aangehaald door J.H. Kluiver, o.c.,p. 203.
15. R. Baetens, 'Kantekeningen bij de relaties tussen Zeeland
en Antwerpen in de tijd van de Reformatie', in: E.S.C.
Erkelens-Buttinger, e.a. (red.), De kerk en de Nederlan
den. Archieven, instellingen, samenleving (Hilversum,
1997), pp. 316-317; R J. Meertens, o.c., pp. 4, 41, 47, 50,
161, 418-422; J.H. Kluiver, o.c., pp. 9-14; J.J. Kloek, W.W.
Mijnhardt, Leescultuur in Middelburg aan het begin van
de negentiende eeuw (Middelburg, 1988), p. 17.
16. K. Heeringa (ed.), Notulen van de Staten van Zeeland
1583-1586 (Den Haag,1918), pp. 410-411.
17. R. Baetens, o.c., p. 321.
18. Idem, 322.
19. J. Reitsma en S.D. van Veen, (eds.), Acta der Provinci
ale en Particuliere Synoden gehouden in de Noorde
lijke Nederlanden gedurende de jaren 1572-1620, dl.5
(Groningen, 1896), pp. 38, 58; G.J.M. Hulsbergen, De
verhouding van Zeeland tot de protestanten in Vlaan
deren van de XVIe eeuw tot de XlXe eeuw, in: Zeeuws
Tijdschrift, 33 (1984), pp. 15-22.