van de officaal voorkomen, kerkrechtelijk inderdaad 'pastoor in Campen' waren, maar dit in absentia waren, terwijl Franco Gerardi als plaatsvervanger het eigenlijke werk deed. Juist de betwisting die in twee gevallen is ontstaan, wijst in deze richting. Een ander voorbeeld (dat dan ook aanlei ding heeft gegeven tot een heuse legende) is het pastoraat van de latere paus Adria- nus VI in Goedereede.8) Adrianus Florensz. van Utrecht was inderdaad pastoor van Goedereede, maar genoot de inkomsten van deze functie in absentia, terwijl hij normaal een zeer invloedrijk hoogleraar theologie in Leuven was, alsmede vicekan- selier van de universiteit, deken van het Sint-Pieterskapittel in Leuven (en daarmee hoogste geestelijke van de stad) en pastoor van het Groot Begijnhof, eveneens in Leu ven. In Goedereede stelt men het graag voor dat de brave Adrianus pastoor was van Goedereede en als het ware vandaar zou zijn weggeroepen als paus of dat hij elke zomervakantie persoonlijk de bedie ning op zich nam. Enig bewijs daarvoor ontbreekt echter ten enenmale. Overigens zorgde Adrianus ervoor dat hij inderdaad niet meer prebenden in absentia had dan was toegestaan en trachtte hij ook hier een versobering door te voeren. Zijn privé- secretaris, Dirk van Heeze of Theodoricus Hezius, heeft na zijn terugkeer naar de Nederlanden na Adrianus' dood in 1523 slechts één enkele prebende genoten, in Luik, en die ook daadwerkelijk opgenomen. Maar (om terug te keren tot Franco Ge rardi) dat is niet het slot van deze geschie denis. Bij raadpleging van de index van de Matricule de l'Université de Louvain duiken voor de periode 1485-1525 nog twee Kamperlanders op. De Latijnse naam Campi Kampen, de oude naam van de nederzetting waarvan het huidige Kam perland de opvolger is, is overigens niet eenduidig. Het kan uiteindelijk ook om de Overijsselse stad Kampen gaan, die heel wat meer inwoners telde dan het Noord- Bevelandse dorp. Niet ieder Kampen in het bisdom Utrecht in de Matricule hoeft dus op Kamperland te slaan en voor een correcte identificatie is dan ook eigenlijk nog een bijkomende aanduiding nodig. In 1497 schreef zich een M(agister) Cornelius de Campis prope Goes, 'Magister Cornelius van Kampen nabij Goes', in.9) Dat het hier om het Bevelandse Kamperland gaat, is door de vermelding van Goes duidelijk. De tweede inschrijving is echter mogelijk nog veel interessanter: in 1522 schreef zich na melijk een zekere Gherardus fil(ius) Fran conis de Campis in, een 'Gerardus zoon van Franco van Kampen'.10' Gezien het patro- nymicum en de destijds in gebruik zijnde gewoonte om namen in de familie door te geven, waardoor kleinzoon en grootvader vaak dezelfde voornaam dragen, is het niet uit te sluiten dat het hier inderdaad gaat om een zoon van de Franco Gerardi van het boek en het fragment. Daarmee zou dan een tweede generatie van deze familie een Leuvense studie hebben ondernomen. Dat het om een natuurlijke zoon van een pries ter gaat, moet ons niet erger storen dan de mensen van die periode zelf. Het celibaat voor seculiere priesters (parochiegeestelij ken) dateert uit de elfde eeuw, maar tot in de zestiende eeuw waren onechte (buiten huwelijksverband geboren) kinderen van priesters heel gewoon. Men mag dat zelfs niet als een bewijs van onzedelijkheid van de toenmalige katholieke geestelijkheid beschouwen: het was maatschappelijk in alle zin aanvaard. Pas door de verstrenging op moreel gebied die het gevolg was van de Contrareformatie in de tweede helft van de zestiende eeuw, als reactie op de Reformatie van Luther en Calvijn, zou een buitenechtelijk kind van een priester niet langer maatschappelijk aanvaardbaar wor den. Het celibaat had in de middeleeuwen eerst en vooral tot doel door het priesters verbieden om te huwen, de erfenis door eventuele kinderen onmogelijk te maken en daardoor kerkelijk bezit in handen van de kerk te houden. Van dit bezit moest im mers de parochiegeestelijke onderhouden worden en bovendien moesten ook andere taken van de kerk hiermee gefinancierd worden. Gerardus Franconis moet bij de aanvang van zijn Leuvense studie tussen de zestien en negentien zijn geweest, wat zijn geboortedatum ca. 1503-1506 plaatst, wat perfect overeenkomt met wat we van zijn mogelijke vader weten. Franco Gerardi 30

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2013 | | pagina 32