Kanttekeningen bij de relaties tussen Zeeland en Antwerpen. Een historisch perspectief Roland Baetens De verhoudingen tussen Zeeland en Ant werpen werden in de zestiende eeuw be paald door twee opvallende geo-politieke factoren. Zeeland genoot het voordeel van een gunstige strategische ligging aan de Scheldemonding. De harde strijd om de juridictie over de Schelde loog er niet om. Antwerpen lag dan weer diep landinwaarts wat voor het transitverkeer kostenbespa rend werkte. Haar gouden eeuw dankte de stad aan de ontmoeting van de transconti nentale handel - we denken aan Engeland, Zuid-Duitsland en Noord-Italië - met de zeeweg naar het Iberisch schiereiland en de toevoer van koloniale waren, vooral de specerijen.1' Zo groeide de Scheldedelta uit tot de le vensader voor de Zuidelijke Nederlanden. De stedelijke bevolking explodeerde: van 47.000 eind vijftiende eeuw naar meer dan 100.000 in 1560. Ondermeer door het beperkte aantal aan legplaatsen aan de Scheldekaaien fungeer de de Walcherse rede als voorhaven. Het betrof vooral grote lastschepen die zeilden op Spanje en Portugal geladen met wol, wijn of grof zout en die de rede gebruikten als overslagplaats. Naast Hanzeaten en Bretoenen treffen we vooral ook de Enge landvaarders aan die het laken naar de Brabantse jaarmarkten brachten. De relaties tussen Zeeland en Antwerpen werden evenzeer bepaald door de aanvoer van levensmiddelen. De Zeeuwse eilanden waren een welvarend landbouwgebied met vruchtbare poldergronden en vooral een belangrijke graanleverancier. L. Guicciar- dini gewaagt van het schoonste, edelste en beste coren dat men schier met ooghen mocht aensien. Naast peulvruchten en vis zal Zeeland voor Antwerpen ook onmisbaar blijken voor de aanvoer van zout. In 1547 waren in Zee land meer dan tweehonderd zoutpannen in werking. Tenslotte kon verwacht worden dat de Antwerpse beurs als centrum van de inter nationale geldhandel ook voor de Zeeuwse instanties en particulieren als geldschieter zou optreden. Ter illustratie: de rekening van de rentmeester van Zeeland Bewester Schelde geeft voor de jaren 1525-1529 een bedrag van 177.766 gulden belegd door Duitse kooplieden en Portugese maranen.2' Het verdiende jaarloon van een geschoold arbeider lag toen rond de 90 gulden! Hoe stond het met de afstanden, de bereik baarheid en de duur van de verbindingen met Zeeland? Laten we vooreerst stellen dat in het tijdperk vóór de komst van het gemechaniseerd vervoer verplaatsingen over het water in doorsnee vlugger, veili ger en goedkoper waren dan die over de weg. De meest optimistische benadering gewaagt van een halve dagreis langs de Schelde. Ook Guicciardini wijst op de be trekkelijk korte afstand van Antwerpen tot de zee.3) Toen tegen de avond van 20 augustus 1566 de Beeldenstorm te Ant werpen losbarstte, deed de volgende dag het nieuws in Middelburg de ronde. Bij het begin van het Twaalfjarig Bestand vertrok de koopmansbode om 5 uur 's ochtends uit Antwerpen, om rond 22 uur in Walcheren aan te komen. Slecht weer, verkeerde windval, ijsvorming of militaire bewegingen konden het verkeer aanzienlijk vertragen, gaande van twee tot meer dan veertien dagen! Over de frequentie van de veren en het bodenverkeer viel niet te klagen. Sinds de zestiende eeuw bestonden er beurtveren tussen Antwerpen en Yersekedam (Zuid- Beveland), Hansweert, Reimerswaal, Tho- len, Biezelinge, Vlissingen en Middelburg. Vanaf 1648 werd Goes aan het lijstje toe gevoegd. Bij aanvang van de zeventiende eeuw zouden er vijf reizen per week naar Zeeland plaatsvinden: een reglement van 14 december 1613 vermeldt twee reizen 2

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2013 | | pagina 4