9 Afb. 5. De Gruwelkamer. Catalogus van het oorlogsmuseum van J.A. Wilton van Reede te Goes-HollandRotterdam, 1929.) slacht op den grooten ernst van een oorlog te wijzen. Oorlogsliteratuur en oorlogsmusea moesten er voor zorgen dat bij de jeugd de herinnering aan de oorlog levendig werd gehouden én in juiste banen werd geleid.22' De bezoeker werd door de bijschriften bij de voorwerpen zeer duidelijk uitgelegd wat voor gedachtes men bij dit oorlogstuig moest hebben. De dumdumkogel werd in de Gruwelkamer als volgt omschreven: De zoo gevaarlijke en verwenschte dum-dum- kogel, Ziet ge de stukjes glas er in? Wee den soldaat, die door een helsch stukje getrof fen worden, onherroepelijk moet hij na veel lijden sterven.23' Ook bij de vlammenwerper werd een beroep gedaan op het inlevingsver mogen van de bezoeker: Een Vlammenspuit. Het staat er zoo eenvoudig, maar hoeveel stakkers zijn er mede gedood. Als dit en an dere moord-tuigen eens konden vertellen wat een onheil, dood en verderf zij aanrichtten, ik denk dat men dit verblijf uitholde.24 In het stille Goes woonde een vredesapostel, die door het te kijk stellen voor vreemde ling en landgenoot van de oorlogsmisère ruimschoots zijn aandeel bijdroeg in het propageren van de vredesidee.25' Om ook buiten Goes zoveel mogelijk mensen te bereiken deed hij mee aan de Vredes- en Volkenbondtentoonstelling van 1930 in Den Haag. Samen met het Franse oorlogsmuse um, de oorlogsarchieven van Brussel en de verzameling van Maurits Frankenhuis uit Enschede brachten zij in beeld wat oorlog en die van 1914 in het bijzonder voor onheil stichtte.261 De meest ernstige slag, die de vredesgedachte zou kunnen treffen, zou zijn dat de oorlog werd vergeten.27) De bezoekers Om zoveel mogelijk bezoekers voor zijn museum te werven maakte hij graag gebruik van de pers. Regelmatig nodigde hij journalisten uit om het museum te bezoeken en er een stuk over te schrijven. Zelfs als een ander oorlogsmuseum in het nieuws was dan wist de geïnterviewde heer Wilton van Reede te melden dat er in Goes ook een oorlogsmuseum was dat zeer zeker de moeite van een bezoek waard was. Hij geneerde zich er niet voor daarbij te vermel den dat het museum niet was opgenomen in een recente toeristische gids en beloofde de directeur van de toeristische dienst daarop aan te spreken.28'Als bankdirecteur behoorde Wilton van Reede tot de Zeeuwse notabelen en het lijkt erop dat hij daar goed gebruik van maakte. Hierdoor en door zijn internationale contacten kon het museum bogen op een imposante lijst met aanzien lijke bezoekers. Al in 1920 bezichtigden vice-admiraal W.L.J. Smit, militair commandant van Zeeland en de heer G.A. Hajenius, burgemeester van Goes de verzameling met grote belangstel ling.29' In 1923 bracht de Commissaris van de Koningin jhr. J.W. Quarles van Ufford met zijn vrouw een bezoek aan het oorlogs museum van Wilton van Reede. De Goes- sche Courant schreef daarover het volgende: Met belangstelling namen de hooge gasten, door dhr. v. Reede rondgeleid, van een en an der kennis. De buurt v. Wijngaardstraat had de aardige attentie om dhr. en mevr. Quarles van Ufford een aubade te brengen en het eenige vaderlandsche liederen toe te zingen, welke door den Commissaris en mevrouw staande in het deurportiek werden aange hoord. Een dochtertje van dhr. J. de Jonge bood mevr. Quarles een fraai bouquet witte bloemen met oranje lint aan. Deze attentie werd ten zeerste op prijsgesteld.30) 102 STEUNT HET GEZAG si Dl Hl <fc\NDRO ^E(m*ERZ»T ÏOOMRP

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 106