maar 't was niet goedkoop. Maar uit de nood werd een nieuw idee geboren en wel het volgende. Er was een grote kolenmaat schappij in Holland die bedacht dat we ook turf zouden kunnen gaan stoken. Er wer den grote schepen ingezet om het hierheen te vervoeren. Waar het vandaan kwam weet ik niet precies, maar 't zal wel uit Drenthe geweest zijn. De schepen werden hier gelost en met paard en wagen werd de turf getransporteerd naar grote stukken land in de polder, die door die maatschappij waren gehuurd. De turf lag in de Zuidhoek, in Malta, in de Zelke enz. Nu moest de turf nog bewerkt worden. Ze werd aangevoerd in stukken, vierkant, van 25 centimeter. Ze moesten nu in stukken ter grootte van een harde turf worden gestoken en op 'torentjes' getast. Nu konden zon en wind een droogproces uitvoeren. Dat drogen duurde nogal lang. Na het drogen werd de turf dan weer langs dezelfde weg naar de grote steden getransporteerd. De aan- en afvoer van turf heeft wel het grootste deel van 1918 geduurd. Het gaf aan honderden mensen werk. Alles wat werken kon werkte in de turf. De boeren waren er in 't geheel niet blij mee, want in het seizoen kregen ze niet één losse arbeider te pakken. Iedereen wilde graag iets bijverdienen en er kwamen wel vrouwen met een mooie jurk en een wit schort voor op de turf af. Ze verkleed den zich dan op het land, omdat ze voor niemand wilden weten dat ze in de turf werkten, maar toch in deze dure tijd graag wat bijverdienden. Ook in 1918 duurde de oorlog onvermin derd voort. Tot een beslissing was het nog steeds niet gekomen en aan de IJzer bleef het hard vechten, ten koste van duizenden slachtoffers. Het jaar 1918 bracht nog meer. Het feit dat de Keizer gevlucht was stichtte onder de nog vechtende soldaten de nodige verwar ring. Het gevolg was dan ook een ineenstor ting van alles wat met de oorlog te maken had. Van een overwinning was geen sprake meer, integendeel. Van het eens zo mach tige Duitse krijgsvolk werd een capitulatie gewenst. Ik meen dat het op 11 november 1918 zo ver was, een dag die nog steeds in ere gehouden wordt door de verkoop van klaprozen. Zo was er dan een eind geko men, na vier jaar, aan een verschrikkelijke strijd en een enorme moordpartij. Maar hoe dan ook, het was rustig geworden en allen hoopten dat het dieptepunt van alle ellende voorbij was. Er was nog steeds aan alles gebrek, maar de grenzen waren weer open. Niet dat ze aan de andere kant zo veel hadden, maar de aanvoer van over zee was ook weer open en er werd langs alle wegen getracht onze tekorten aan te vullen. Hoewel het onderzeebootgevaar was geweken, was het mijnengevaar op zee nog erg groot. Er zijn ook na de oorlogsjaren nog veel schepen verongelukt door drij vende mijnen. Dat eiste ook nog een flink aantal slachtoffers. Toch waren er betrekkelijk snel Ameri kaanse schepen hier en ook van onze eigen koopvaardijvloot waren schepen naar ons onderweg, geladen met tarwe, hetgeen het hardst nodig was. Evenals ik kwam mijn zwager Merien in augustus 1917 naar huis en wel op 15 augustus. Hij was op 16 augustus jarig en deed op 17 augustus ondertrouw, dus alles op een dralje. Op 31 augustus trouwde hij. Er was voor dat soort gelegenheden niet bepaald veel te krijgen. Hij had ook ongeveer vier jaren gediend, dus hij kwam ook met een lege spaarpot thuis. Hij had bijna z'n gehele diensttijd doorgebracht aan de grenzen. Nu was dat in 1914 wel een van de beste plaatsen om dienst te doen. Vooral in het begin, want toen was er voor de grenssmokkelaars veel te doen en dat le verde van tijd tot tijd, voor het dichthouden van een oogje, nog wel eens een extraatje op. Maar later werd de bewaking steeds meer verscherpt en was het vette er in de smokkel ook af. In de loop van de strijd is de grens ook nog afgesloten met elektrische draden. Maar goed, op 31 augustus was er dus niks te feesten, omdat we er de spullen niet voor hadden. Dit waren nog wat gebeurtenissen uit 1917 en ik stap nu weer over naar 1918. Dat laatste jaar van de oorlog bracht nog een narigheid mee, namelijk de 'Spaanse Griep'. Deze heerste overal in West-Europa en ook in ons stadje vielen daardoor veel 15

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 19