Soortgelijke bizarre beschrijvingen zijn ook te vinden in het Verslag van het Provinci aal Comité tot hulpverlening aan vluchte lingen in ZeelandN Zeer informatief over de problematiek van de vluchtelingen is ook het overzichtswerk Nederland in den oorlogstijd onder redactie van H. Brug- mans. Over deze hectische oktoberdagen van 1914 staat voor wat Zeeuws-Vlaan- deren en de Westerschelde betreft het volgende vermeld: De wegen raakten opgepropt met vluch tende massa's; de grensdorpen vulden zich tot geen plaatsje onbezet bleef en al maar hooger opstuwden zich de menschenstroo- men, tot zij bij Walsoorde en Terneuzen den oever der Schelde bereikten en niet verder konden. De booten voeren overkropt vol over; naar vrachtbetaling werd niet meer gevraagd, maar duizenden moesten teruggewezen op de landingsplaatsen. Inmiddels voeren honderden schepen, stoomboten en rijnaken en Belgische spitsen de Wester-Schelde af, allen volgepropt met vluchtelingen, en zochten een veilige ligplaats te Hansweert, Terneuzen, Vlissingen en andere havens. In Zeeuwsch-Vlaanderen ontstond aldra groote nood; de communicatiemiddelen over de Schelde lieten niet toe onmiddellijk daarin afdoende te voorzien en wanhopend liet de toestand zich zelfs aanzien, toen de booten in beslag werden genomen voor de overname en interneering der Belgische en Engelsche militairen. In die dagen zijn langs Clinge, St. Jansteen, Koewacht en Sas van Gent ruim 5V2 honderd duizend vluchtelingen binnengekomen.6) Minister van Binnenlandse Zaken Cort van der Linden verklaarde in de Kamer Afb. 2. Aankomst van de eerste trein met terugkerende vluchtelingen vanuit Nederland op het station van Antwerpen. Het aantal vluchtelingen in ons land verminderde na het akkoord van 13 oktober 1914 snel, omdat de Belgische overheid een bevel aan de Belgische mannelijke bevol king stuurde om terug te keren. Winkeliers, bakkers en slagers werden gedwongen om zo snel mogelijk hun vroegere beroep weer op te pakken. (Nederland in den Oorlogstijd, 1920, p. 332.) 20

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 24