men op die wijze in onderdak te kunnen voorzien voor een dertigtal gezinnen. Voor het benodigde geld werd een beroep gedaan op de diaconie en de kerkvoogdij van de kerk. Over deze beschikbare mogelijkhe den voor opvang werd een bericht gestuurd naar de Verplegingscommissie. Elk lid van het comité zegde verder toe te onderzoeken of er inwoners bereid waren om tegen een vergoeding vluchtelingen tijdelijk in huis op te nemen. Tot slot van deze vergadering werd op voorstel van de voorzitter een bestuur ingesteld. De eerste bestuursvergadering vond plaats op 2 oktober 1914. De Verplegingscommis sie uit Goes had gevraagd om de aange melde slaapplaatsen al op 5 oktober gereed te houden. Op korte termijn moest een aantal praktische zaken geregeld worden. De financiële middelen werden verkregen van de diaconie en de kerkvoogdij van de Hervormde Kerk en het Burgerlijk Armbe stuur. Nodig waren onder meer ledikanten, kolen voor de kachel en levensmiddelen. Elke week zou een bakker brood leveren. Een paar vrouwen zouden zorgen voor kof fie enz. Een timmerman zou een afschei ding van planken in het koor aanbrengen en een draad spannen om een lamp op te hangen. Alle maatregelen werden genomen om op tijd klaar te zijn. De vluchtelingen komen De tweede vergadering van het voltallige comité vond plaats op 19 oktober 1914. De voorzitter deelde mee dat van de kerk voogdij de gevraagde toestemming was verkregen voor het tijdelijk gebruik van de kerk. Geldelijke ondersteuning was verkregen van het Burgerlijk Armbestuur, de kerkvoogdij en de diaconie. Ds. Meloen had tijdens een kerkdienst opgeroepen tot particuliere ondersteuning. De eerste vluchtelingen waren op 7 oktober in Kloetinge vanuit Goes gearriveerd. De beschikbare slaapplaatsen in de kerk wa ren snel bezet. Ook de bewaarschool werd ingericht, zodat ook hierin mensen onder dak konden vinden. Door het bombarde ment op Antwerpen was de stroom vluch telingen sterk toegenomen en die hield nog onverminderd aan. Op 9 oktober waren vanuit Kloetinge wagens van landbouwers naar Vlake en Hansweert vertrokken om mensen op te halen die per boot waren aangekomen. Dit betekende dat 's avonds laat nog voor ongeveer 75 personen onder dak moest worden gevonden. Deze noodop vang lukte met hulp van de landbouwers. Men sliep voorlopig in schuren met stro als bed. De voorzitter deelde mee dat er op dit moment 267 armlastige vluchtelingen in de gemeente in boerenschuren waren gehuisvest en daarnaast ook nog ongeveer 150 bij particulieren. Waar nodig werd geneeskundige hulp verleend door dokter J.E. Feisser. Bij de Zeeuwse gemeentebesturen was een algemeen schrijven binnengekomen van het Stadsbestuur Antwerpen over het ak koord met de Duitse bezetter, gedateerd 13 oktober 1914. Bericht werd dat de gevluch te inwoners uit Antwerpen, Borgerhout en Berchem konden terugkeren naar hun woningen. Van vrijblijvendheid was echter geen sprake. Op dreigende wijze werd in dit schrijven druk uitgeoefend op personen die werkzaam waren in de voedselvoorzie ning: Bakkers, beenhouwers, winkeliers van eetwaren enz. moeten binnen twaalf dagen terug zijn, op straf bestuurlijke maatrege len te zien nemen aangaande hun bedrijf,m De vergadering verwachtte vooralsnog niet dat er sprake zou zijn van massale terug keer. Men had de indruk dat veel vluchte lingen het nog niet erg vertrouwden. Spoedig vertrek Het comité kwam op 10 november 1914 opnieuw bij elkaar. Er verbleef nu nog een honderdtal vluchtelingen in Kloetinge; een aanzienlijk aantal was inmiddels vertrok ken. Men had bericht ontvangen dat er vluchtelingen in het kamp te Hontenisse konden worden geplaatst. Besloten werd om de ene helft op donderdag 12 november en de andere helft op vrijdag 13 november naar Hansweert te brengen. Men rekende er op dat de boeren de vluchtelingen naar Hansweert zouden brengen. Vanaf die plaats gingen ze met de boot naar Wals oorden. Per tram kwamen ze dan aan in 25

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 29