Het Goese hondenbrood was kennelijk zeer in trek, want ook de gemeente Kapelle vroeg aan het Rijksbureau voor de Distri butie van Graan en Meel of de gemeente Goes het hondenbrood ook niet aan Ka pelle kon leveren. Gelet op de ambtelijke aantekening in de marge van deze brief van 1-9-1916 - waarschijnlijk van de Goese gemeentesecretaris G.A. Hajenius - was de gemeente Goes geïrriteerd over dit verzoek van de gemeente Kapelle: wanneer nu elke gemeente om Goes niet 1 of 2 honden houdt, kan Goes daar ook weer voor opdraaien. Tijdelijke uitsluiting broodbakkers Door het ministerie werd strenge controle op de bakkers uitgeoefend of zij zich aan de bakvoorschriften van de overheid hielden. De heren J.F. Oberholzer en J.A. Kortland, respectievelijk inspecteur en controleur bij de afdeling crisiszaken van het ministe rie van Landbouw, Nijverheid en Handel, voerden op 15 april 1918 een inspectie uit bij de broodbakkers in Goes op grond van het bepaalde in artikel 20 van de Distribu tieregeling van brood, bloem, meel en rogge van 11 oktober 1917, nr. 68338/36. In hun rapport stelden de inspecteurs aan de gemeente Goes voor om een drietal bakkers voor veertien dagen uit te sluiten van het betrekken van regeringsbloem en -meel. In de eerste plaats betrof dit bak ker J.C. de Buck in de Lange Vorststraat. Hij bleek regeringsbrood in de verkoop te hebben dat 10% onder het minimumge wicht lag. Ook bakker A.L. van Melle aan de Opril Grote Markt had regeringsbrood verkocht dat onder het minimumgewicht lag; het geconstateerde ondergewicht was in dit geval 8%. Als laatste in het rapport was bakker H.G. de Jonge in overtre ding. Bakker De Jonge in de Klokstraat had eierkoeken en koekjes gebakken van regeeringsgrondstoffen', hij was hiermee in overtreding omdat hij geen erkende koek en banketbakker was. Besluit Tijdens de Eerste Wereldoorlog was in ons land sprake van voedselschaarste. Door een tekort aan tarwe kregen de bakkers in de oorlogsjaren steeds minder en slechter meel. Door het voortdurende tekort aan grondstoffen veranderde ook de samenstel ling van het brood. In de eerste fase van de oorlog werd in sommige gemeenten nood- brood gebakken, later greep de overheid in en werd het zogenaamde regeringsbrood ter beschikking gesteld. Begin 1917 besloot de regering noodgedwongen om een distri butiestelsel voor de belangrijkste levens middelen in te voeren. Ook het brood ging toen op de bon. In deze bijdrage hebben we aandacht besteed aan enkele aspecten die in Goes en omgeving aan de orde waren met betrek king tot de broodvoorziening. Een soort gelijk verhaal zou ook mogelijk geweest zijn voor de distributie van petroleum, gas, koffie en thee, vlees en melkproducten. 49 Bronnen en literatuur: Kraaijestein, M., Lokale noden en lokaal beleid in Neder land 1914-1918, in: Leven naast de catastrofe. Nederland tijdens de Eerste WereldoorlogHilversum, 2001. Hoejenbos, L., De gemeenten gedurende den oorlog, in: W.A.T. de Meester (red.), Gedenkboek van den Europee- schen oorlog in 1918-1919Leiden, 1919, p. 280-288. Zijl, A. van der, Anna, Het leven van Annie M.G. Schmidt, Amsterdam 2002, p. 23-24. Archief Gemeente Goes, 1851-1919: Inv.nr. 1619, Stukken betreffende de distributie van brood en meel, 1917-1920. Inv.nr. 1631, Stukken betreffende de distributie van gra nen, 1917-1919. Inv.nr. 1673, Stukken betreffende de distributie van brood, 1917-1919.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 53