king een vergoeding. De hoogte van deze vergoeding was afhankelijk van de rang van de militair. Volgens het Inkwartieringsbeslu.it van 27 augustus 1892 ont ving de kwartiergever voor een soldaat of onderofficier 0,20 per dag. Voor een officier moest 1,00 per dag worden vergoed. 3. In het jaar 1900 begonnen Johannes Hendrickx en zijn vrouw Lieke Schroeyers met het uitbaten van café De Rubens. Enkele jaren later werd er een zaaltje met dansvloer aan gebouwd en ruimte voor een orgel. In het zaaltje werden onder meer toneeluitvoeringen gehouden. Het Gilde Sint Sebastiaan hield er haar teerdagen. Met dank aan Frans Meeus uit Kapellen voor deze gegevens. 4. Willem noemt hier grenspaal nr. 232. Deze grenspaal nr. 232 ligt niet in de omgeving van Ossendrecht, maar in de buurt van het Belgische Nieuwmoer en het Nederlandse Achtmaal. Hij moet zich vergist hebben en hij bedoelde waarschijnlijk grenspaal nr. 262. Dit te meer omdat hij na een rustdag een wachtdienst moest vervullen bij de voormalige haven van Woensdrecht, die ongeveer op een uur loopafstand van Ossendrecht ligt. 5. De Dodendraad is een elektrische grensafscheiding die door de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog is aange legd langs de grens tussen Nederland en België. Deze draad was 180 km lang en liep van Vaals tot Cadzand; er stond een spanning op van 2.000 volt of meer. Veel slachtoffers vonden de dood door aanraking van deze draad; ze werden geëlektrocuteerd. Het gevaar van de dodendraad werd onderschat omdat toen nog geen 10% van de bevolking wist wat elektrische stroom was. In die tijd kende men wel gas- en straatlantaarns die op petroleum licht gaven. 6. De Jong, Frank van Wezel's roemruchte jaren, p.152. Ook in de roman van A.M. de Jong over de mobilisatie jaren is veelvuldig sprake van smokkelende militairen. Zij werden meestal bestraft met drie maanden strafge vangenis in Hoorn. 7. Buurtschap Plaatsluis, Platsluis of Platluis ligt 1 kilometer ten zuiden van Ossendrecht, in het zuiden grenzend aan België (buurtschap Hoek). Deze plaats aanduiding kent verschillende schrijfwijzen; over de oorsprong van deze naam bestaat onzekerheid. In de directe nabijheid hiervan ligt grenspaal nr. 264. Tot enkele jaren geleden woonden hier aan de Koele weg nog steeds nazaten van de familie Van de Zande. De Koeleweg is nu deels een verharde weg en deels een landbouwweg die de grens kruist ter hoogte van grenspaal nr. 265. Na het plaatsen van de ijzeren draad door de Duitse bezetter kwam dit Belgische buurtschap Hoek boven de draad te liggen in een knik ten opzichte van de grens. In dit kleine stukje Belgisch grondgebied ontstond een grote smokkelhandel. De Duitsers deden hier eind december 1915 een inval en meer dan 50 mensen werden naar Antwerpen afge voerd. Bij deze razzia werd ook Marijn van de Zande uit het aangrenzende Platsluis afgevoerd. Hij is niet teruggekeerd en is waarschijnlijk in gevangenschap overleden. Willem spreekt in zijn aantekeningen over de weduwe Van de Zande. Het is vrijwel zeker dat Marijn van de Zande haar echtgenoot was. Met dank aan Frans Meeus uit Kapellen voor deze gegevens. Zie ook: E. Jansen, Zuidwesthoek in Rep en Roer 1914- 1918. 8. Het Douanekantoor stond aan de weg genaamd De Lange Weg tot in het begin van de jaren '60. De Belgi sche en Nederlandse douane zaten in een lage barak gescheiden op de grens door een houten wand. Op die plaats stonden ook quarantainestallen waar het vee werd ondergebracht en dat pas na grondige controle de grens mocht oversteken. Het stoomtramspoor liep van Antwerpen naar Tholen over Ossendrecht en Bergen op Zoom. Het werd aangelegd en geëxploiteerd door een Belgische maatschappij. Voor de aangeslagen goe deren moest belasting betaald worden. Met dank aan Frans Meeus uit Kapellen voor deze gegevens. 9. Potas is een restproduct dat ontstaat bij de fabricage van salpeter. Een mengsel van zouten dat hoofdza kelijk uit kaliumcarbonaat bestaat verkregen door verbranding van hout. Van potas en vet werd vroeger onder meer zeep gemaakt. 10. Waarschijnlijk was hier sprake van schimmelmijt. Het is een bekend verschijnsel dat vlasstro of vlasstrooisel vol kan zitten met schimmelmijten. 11. Willem is niet altijd nauwkeurig over de nummers van de verschillende wachten. Bij wacht 6 noteerde hij dat deze op een hoogte lag. Mogelijk is dit de Huzarenberg in de parktuin van het kasteel bij Putte geweest. Een andere mogelijkheid is dat hij hiermee Den Hoog- enberg bedoelde. Deze ligt ten oosten van Putte, pal te gen de grens. Met dank aan Frans Meeus uit Kapellen voor deze gegevens. 12. De herberg van de familie Stuyts is enkele jaren geleden gesloten en heette op het laatst café De Arend. Drie generaties Stuyts waren hiervan uitbater. Met dank aan Frans Meeus uit Kapellen voor deze gegevens. 13. Dat de bevolking van Krabbendijke zich in meerder heid verwant voelde met de Anti-Revolutionaire Partij is twijfelachtig. Nader onderzoek hiervan is onmo gelijk omdat pas in 1917 voor het eerst alle mannen mogen meestemmen. Met de aanduiding A.R. voor de inwoners van Krabbendijke doelde Willem waar schijnlijk op de orthodox-gereformeerde signatuur van dit dorp. De SGP als politieke partij is pas in 1918 opgericht. 14. Zijn schoonouders Comelis van Klooster (geb. 26-8- 1869) en Kaatje Dorreman (geb. 16-2-1868) vierden op 4-11-1917 hun 25-jarig huwelijk. 15. Onderzoek wees uit dat deze inkwartiering bij H. Stefes op de Opril Beestenmarkt geweest moet zijn. 16. De zgn. God van Walcheren is kolonel A. J. Gooszen, commandant van Walcheren. De oud-mitraillist K. Ofman gaat nader in op de persoon van deze kolonel (op internet raadpleegbaar). Soldaat Ofman maakte deel uit van de groep nieuwe watergekoelde mitrailleurs. In 1917 werd deze groep van Zuidzande verplaatst naar Walcheren. Ofman: Vlissingen, Koudekerke en Domburg werden onze standplaatsen en de God van Walcheren onze hoogste baas. Daar zou op zich zelf al een boek over te schrijven zijn. Gelukkig verplaatste hij zich op een paard, waardoor je hem vlug opmerkte. Dat was wel nodig gezien zijn houding tegenover zijn ondergeschikten. 17. De torpedering van de stoomraderboot s.s. Koning- Regentes van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland op 6 juni 1918 door een Duitse onderzeeboot is altijd een merkwaardige zaak geweest. Het schip voer in de afgesproken vrije vaargeul op de Noordzee en was herkenbaar als hospitaalschip. De boot droeg de voor geschreven kleuren zoals die door de Duitse overheid waren voorgeschreven. 18. De Jong, Frank van Wezel's roemruchte jaren, p. 156. Frank van Wezel was in 1917 tijdelijk ingekwartierd 66

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 70