met de eilanden of het noorden. Hiervan werd hoofdzakelijk gebruik gemaakt door de infanteristen, want de artilleristen kwamen veelal uit Noord-Brabant zelf. Toen ik thuis kwam bleek het leven hier ook wel wat veranderd. Zierikzee had zelf zijn garnizoen, dat waren allen mannen van de Landweer, de 'ouwetjes'. Er heerste onder de bevolking wat meer rust dan bij mijn vertrek op 1 augustus. Waar wij, als militairen, niet bij stil hadden gestaan was dat tegelijk met de mobilisatie ook het dis tributieapparaat in werking was gesteld. Dat hield in dat je buiten je bonnen niets kon kopen. Watje op die bonnen kreeg was maar heel schamel. Iedereen, groot of klein, kreeg een bonkaart, een kaart met allemaal afzonderlijk genummerde bon netjes. Door de regering werd dan bekend gemaakt dat er op een bepaald nummer dit of dat te krijgen was. Letterlijk alles was op de bon, hetgeen voor veel vrouwen een puzzel betekende om met het weinige rond te komen. Er was ook een distributiekan toor waar je alle inlichtingen moest halen, dus dat kostte de vrouwen ook enorm veel tijd. Nu was die distributie ook wel goed, het was om het 'hamsteren' te voorkomen, dat door vele gegoede burgers zeker zou worden gedaan. Ook het stadsbeeld was veranderd. Tijdens mijn afwezigheid waren er hier ook al veel vluchtelingen gekomen. Het opvangcen trum was de Concertzaal en hier werden ze ontvangen om later bij bewoners van de stad te worden ondergebracht. De Oude Haven lag vol vissersschepen uit de Belgi sche vissershavens. Het waren niet alleen vissers die er met hun gezinnen op leefden, maar ook anderen. Ze vonden hier al gauw werk, aangezien veel van onze eigen man nen onder de wapenen waren. De gemeente besloot al snel tot het bouwen van barak ken. Deze kwamen te staan op de Balie en in de Zuidhoek, waar ze nog lang gestaan hebben, tot na de oorlog. Dat trof ik in m'n eerste verlof aan. Iedereen verheugde zich over mijn thuiskomst. Zo'n verlof van drie dagen zat er gauw op en dan ging je maar weer terug naar je fort. Daar had men het inmiddels wel zo geregeld dat het allemaal weer op militair gedoe begon te lijken. De dienst was wel zo'n beetje hetzelfde ge bleven, maar 't werd allemaal wat soepeler. We bleven echter ver verwijderd van de samenleving. Er werd wel van alles voor de ontspanning van de militairen gedaan. Overal gingen groepen avonden van ver maak organiseren, maar door de verwijder de positie van ons fort hadden we daar ook niet veel aan. Ook daar kwam echter een oplossing voor. Buiten het fort stond een artillerieloods en die werd als kantine ingericht. Er kwam een dansvloer in en een groot pierement. Er kon volop worden gedanst en er waren onder ons Brabanders die je het dansen niet meer hoefde te leren. Ook werd er licht in aangebracht en zo werd het er iedere avond een gezellige boel. Achteraf heb ik me wel eens afgevraagd waarom ik de danskunst niet machtig ben geraakt, maar ik hield me liever bezig met het kaartspel. De verlofregeling liep erg vlot en werd later vernieuwd met de bepaling dat de mili tairen van de Zeeuwse eilanden één dag extra verlof kregen voor de reis. Dat viel er natuurlijk lekker in. Ik weet niet hoe het nu is [in de jaren zeventig was er nog dienstplicht, red.], maar in die tijd waren er voor de militairen maar twee dingen be langrijk en dat waren: traktement ontvan gen en met verlof gaan. De rest vond het merendeel maar bijzaak. Als er maar een kansje was dat je even eerder met verlof zou kunnen, was je er als de kippen bij. Die nieuwe verlofregeling hield voor ons ook een andere reisroute in, via Steenbergen. Die vreemde kamers in het fort hadden ook nog een voordeel. Eigenlijk mocht je 's mor gens vroeg pas met verlof vertrekken. Bij het avondappel van de dag daarvoor, sprak je met een maat af dat hij in jouw plaats op de brits zou gaan liggen, altijd een van een andere kamer. Als de sergeant van de week 's nachts bij de schaarse verlichting kwam controleren waren zodoende alle bedden bezet. Had hij een kamer gehad, dan slopen de aflosmaten naar de volgende kamer. Op de kamers die al gecontroleerd waren kwa men dan steeds meer lege plaatsen, maar we wisten dat hij toch niet terug ging. Zo waren er verschillende listen uitgedacht om aan meer dan je trekken te komen. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 9