Afb. 2. Een peemeule uit het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, 5e druk, 1978, blz. 703. daarvan, die ons door overlevering bekend is. Onze opa, Adriaan Haaij (1885-1978), die zijn hele leven in Wemeldinge gewoond heeft, boerde op een gemengd bedrijflje).1' Zijn land lag erg verspreid, deels aan de Wemeldingse Zandweg, de Hovyweg en aan de Oude Polderweg. Aan de noordzijde van de Oude Polderweg, tegen Kattendijke aan en tussen de zogenaamde grote en kleine waterleiding/gang, lag een perceel grond van ruim 4 hectare. Voor een deel was het bouwland en deels weiland. Dit perceel werd de Laegen doorn genoemd.2' Langs het perceel liep vroeger ook het tracé van de spoorbaan naar Wemeldinge.31 Op af beelding 1 hebben wij het perceel nader aangegeven. De Laegen doorn betreft de percelen wei land nrs. 167, 169, 502 en 503. De perce len nrs. 163 en 164 waren bouwland. De bebouwing aan de zuidzijde van de Oude Polderweg is thans eigendom van Aanne mingsbedrijf Hoogesteger uit Wemeldinge. Wij hebben de Laegen doorn nog gekend voordat de ruilverkaveling in dit gebied heeft plaatsgevonden. Grillig van vorm, hollebollig en omzoomd met meidoorns. Een perceel zoals we dat nu nog kunnen zien in het bij de ruilverkaveling 'De Poel Heinkenszand' bewaard gebleven heg- gengebied rondom Nisse. Aan de Oude Polderweg te Wemeldinge is wat betreft de Laegen doorn (helaas) niets meer van die oude situatie terug te vinden. Het weiland in de Laegen doorn werd door opa Haaij gebruikt voor beweiding met wat melkkoeien. In de winterperiode stonden de koeien thuis op stal op het hoefje aan de Dorpsstraat 71 in Wemeldinge. Als de koeien op stal stonden was het als kind altijd een feest om bij opa en opoe Haaij op bezoek te gaan. Bij de koeien in de stal kijken en soms helpen met het draaien aan de peemeule. Als kind was het voor de dochter van Adriaan Haaij niet altijd zo idyllisch en romantisch als voor zijn kleinzoon. Kijkt u maar mee naar het volgende fragment uit een gesprek met haar: ...Ik moest in mijn jeugd altijd mee om te helpen met melken in de Laegen doorn. Om vijf uur 's morgens op pad en als we terugkwamen van het melken kwamen we de mensen tegen die dan naar het werk gingen. Daarna naar de melk fabriek om een deel van de melk te laten afromen. De melkbussen gingen in een klein karretje wat ik kon duwen. Het was altijd erg druk bij de melkfabriek, zodat ik lang moest wachten. Veel mensen met koeien deden dat. Een deel van de melk werd aan 25

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2015 | | pagina 29