Het Victorinnenklooster Jeruzalem, een nieuwe dimen
sie toegevoegd
Een verloren gewaand document komt aan het licht en verschaft ons een verras
send nieuw inzicht
G.J. Lepoeter
Het spreekt nog altijd tot de verbeelding,
het Victorinnenklooster Jeruzalem te Bie-
zelinge, de plaats waar vanaf halverwege
de dertiende eeuw edele jonkvrouwen
ingewijd werden in het kloosterleven en
verder hun dagen teruggetrokken en in
devotie sleten. Het klooster is nadat tegen
het einde van de zestiende eeuw de Refor
matie zijn intrede had gedaan en het door
de laatste kloosterzusters was verlaten,
snel in verval geraakt. Het is dan ook de
nog altijd in Biezelinge voorkomende fa
milienaam Kloosterman, die zijn herkomst
vindt in de bewerking van de gronden van
het voormalige klooster, die de herinnering
levend houdt.
Uit de om de zeven jaar opgemaakte over
lopers is op te maken dat de afbraak van
wat er nog van de gebouwen was overge
bleven, heeft plaatsgevonden in de jaren
dertig van de zeventiende eeuw. De betref
fende veldhoek wordt namelijk in de over
lopers tot en met 1632 aangeduid met de
naam den houck daert Clooster in staedt,
vanaf 1639 is het den houck daert Clooster
in plagh te staen. Dekker en Kruisheer
stellen zich op het standpunt dat de sloop
van het klooster reeds in 1578 heeft plaats
gevonden.1'
De onderzoeker dr. E.B. Swalue bezocht
omstreeks 1842 het kloosterterrein. Hij
schreef er het volgende over: De grond,
waarop het klooster stond, is thans bouw
land, hoezeer, gelijk wij opgaven, door bijna
onuitgraafbare steenlagen daarvoor niet
zeer geschikt, maar niettemin zeer vrucht
baar. Wij hebben duidelijk de buitenste
fundamenten kunnen opsporen, als mede
eenige binnenmuren. De onderste laag
daarvan bestaat uit tegels, op den kant
gezet, en is vervolgens met groote bruine
steenen gedekt, terwijl de muren zelve aan
Afb. 1. Het klooster Je-
rusalem bij Biezelinge in
1546. Gewassen tekening
in sepia, zonder naam,
eerste helft achttiende
eeuw. De afbeelding
waarvan deze tekening
een kopie moet zijn, is
onbekend. Het is niet
geheel uitgesloten dat
zij ten dele op fantasie
berust. (Hist.-topogr. at
las Kon. Zws. Gen. Der
Wetenschappen, Middel
burg, nr. 1558).
30
litl rfUMi/titit, lltHUA-V'