DE ZES GENERATIEN KELDERMANS EN DE ST, LIEVENS
MONSTERTOREN TE ZIERIKZEE
-11-
ders die medebrengende in school consumeren",
artikel 18: "Met soo veel gevoegelijk kan geschieden, te
onderschijden de kinderen die behoorlijk gerijnigt worden
van de nalatigen daar in".
Op deze 43 voorwaarden werd Jacob Gaveel van Noordwelle
aangesteld. Een jaar later is hij al weer vertrokken.
Zijn opvolger wordt Jan Brouwer eveneens van Noordwelle.
Na twee jaar blijkt dat de meester, die ziekelijk is,
zich soms heel vreemd gedraagt. Een paar jaar later ver
trekt hij naar Wissekerke en wordt opgevolgd door Piter
van Brecht uit Herkingen (1775)In de notulen wordt
deze schoolmeester verder niet vermeld, wat als een goed
teken te beschouwen is.
Pas 25 jaar later, 1 mei 1800, verschijnt de volgende
schoolmeester, Hermanus Goedhartkomende van Amsterdam.
Als hij na twee en een half jaar vertrekt, wordt door de
kerkeraad wél gezorgd voor een plaatsvervanger als voor
lezer en voorzanger, maar verder lezen we: "Voords heeft
de Kerkeraad beslooten om zich in de beroeping van eenen
schoolmeester noch direct noch indirect te zullen inlaaten,
laatende dezelve dat werk gaarne over aan de wijsheid en
billijkheid der Municipaliteit ter deezer plaatse, aan
welke die zaak ook door de politieke Magt is gedemandeerd"
De eerste schoolwet dateert namelijk van 1801. Voor het
onderwijs was een nieuw tijdperk aangebroken.
Ook al houden we rekening met de algemene mentaliteit in
de zeventiende en achttiende eeuw, toch zullen we moeten
concluderen, dat enkele Nieuwerkerkse schoolmeesters het
in die jaren wel erg bont gemaakt hebben.
M.G.Westerhof
(vervolg van Mededelingenblad nr. 18 d.d. april 1974)
door Ir. H.de Lussanet de la Sablonière b.i.
naar een artikel in "Bouw" d.d. 19 nov. 1960 nr. 47, blz.
1416 e.v. en een lezing in de cursus "Streekgeschiedenis"