-12- gehouden 22 jan. 1974 beiden van de hand van resp. gehou den door Ir. De Lussanet vnd.bewerkt door Herman Heringa. Laureys Keldermans, de eenige uit de zesde generatie en de laatste die in het kader dezer artikelen behandeld wordt, werkte in Hulst o.a. nog aan het stadhuis, de vischbrug en de trap der balie. Ook hij werd te Brussel ingeschreven en was daar nadien "ghezworene van den ambachte". Hij volg de zijn oom Rombout als bouwmeester van Mechelen op. Of schoon hij zelfstandig weinig of geen scheppend werk ge leverd schijnt te hebben, was hij toch bij een groot aan tal gebouwen betrokken geweest, veelal als medewerker van zijn oom Rombout. Hij bouwde in 1528 tegen de westgevel der Willebrorduskerk een later weer afgebroken portiek. Evenals Rombout woonde hij te Antwerpen, welke stad in welvaart toenam en meer mogelijkheden schiep als Mechelen in die dagen. De late Gotiek in de besproken gebieden werd beheerscht door de "Brabantsche school", die zich gedurende bijna twee eeuwen door een zeker conservatisme gekenmerkt heeft. Men hield vast aan de hoofdvorm van de Fransche kathedrale basiliek met kooromgang, kapellenkrans en triforiumgalerij echter steeds met ronde zuilen en bladkapiteelen in een tijd, dat elders de bundelpijler algemeen was. Vanaf de 15e eeuw zien wij in het ornament echte Kelder mansdetails: de accolade en de typische klokvorm in de blindtraceeringen aan steunbeeren en gevelornamenten, siervormen die geheele gevels als met een netwerk omslo ten en die bij Rombout op een wilde dooreenstrengeling van allerlei gezwikte, gelobde en gebogen lijsten uitliepen. Beroemd werden de Keldermansen destijds om hun oxalen - galerijen aan de westzijde van het koor der kerken, bestemd voor de koorzangers -, waarvan het beeldhouwwerk nog vele malen fijner was als van het buitenwerk. Door het conser vatisme in de hoofdopzetdoch vooral door de rijkdom van het detail, zal de stijl van Andries en Anthonis bij de stuggere Hollanders populair geweest zijn. De barokke vor men - hoe meesterlijk ook - van Rombouts gotiek betekenden

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1975 | | pagina 12