-15- een ongehoord stout kunstwerk. Doch zoo stoer als de onderbouw is, zoo fragile was de droom in steen van Rom- bout! En hoewel wij het betreuren kunnen, dat die droom nooit werkelijkheid werd, de Rijksgebouwendienst, die reeds vele millioenen guldens besteden moest om den romp te herstellen, zou wellicht niet over voldoende credieten beschikt hebben om die 130 m. hooge reus van Rombout te restaureeren, waarvan na al die eeuwen - temidden van zoute zeelucht, stormen en oorlogsgeweld - niet dan een desastreus geheel overgebleven zou zijn. Wie in werke lijkheid een soortgelijke wel gereedgekomen rijken toren zien wil, worde verwezen naar den Onze Lieve Vrouwe-toren te Antwerpen, die in 1473 door Herman de Wagemakere be gonnen was. Daar ziet men de bekroning tot boven aan toe in steen optorenen, zooals ook aan den Stadhuistoren van Middelburg bedoeld was. Alleen waren de plannen van Rom bout nog vele malen gedurfder als wij in Antwerpen zien! Haakma Wagenaar spreekt van megalomanie en hij toont in zijn artikel aan, dat Rombout in velerlei opzichten dwars tegen de traditie inging. Niet alleen met zijn af wijkende barokke boogvormen (het gelobde beeldhouwwerk was ook al onder Anthonis in zwang gekomen), doch vooral, doordat hij de pijlers van zijn achterkant midden boven de onderliggende vensters, dus boven een gat plaatste! Voegt men daarbij nog, dat zijn pinakels en luchtbogen die deze met de kern verbinden moesten, als kralen aan een ijzerdraad geregen waren, zooals Haakma Wagenaar schrijft - dan kan men begrijpen, wat daarvan in onze dagen overgebleven zou zijn! "Als knapste constructeur van zijn geslacht geldt meester Rombout niet" (H.W.). Een van de eigenaardigheden van Rombouts ontwerp is vol gens H.W.dat de balustrade en belangrijkste omloop door hem niet boven, doch aan den voet van de klokkenverdieping gedacht was - iets, dat ook alweer tegen de traditie in ging. De balustrade, waarmede de gravure van Van der Willighe begint, zou op een overkragende lijst geplaatst zijn, die volgens de prent in Smallegange uit 1696 wel aange bracht geweest is. De balustrade zelf, noch de bekroning, werden uitgevoerd. Op de fraaie reconstructieteekening geeft Haakma Wagenaar tot in finesses den onderbouw weer, zooals deze oor-

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1975 | | pagina 15