-17-
besloten van den bestaanden toestand in dit opzicht niet
af te wijken. Het ontwerp van Rombout gaf wel aan, hoe
de wenteltrap boven de klokkenverdieping in een koepeltje
eindigde. Het zou onjuist geweest zijn iets dergelijks
een verdieping lager na te maken. Met behulp van o.a. een
maquette van den toren werd een verantwoorde, zoo min
mogelijk storende vormgeving vastgesteld. Om kenbaar te
maken, dat het echter niet den oorspronkelijken toestand
weergeeft, is de opbouw met gobertange steen bekleed en
met een leien dakje voorzien.
De hooge nissen van de hooge eerste geleding van den to
ren waren oorspronkelijk voorzien van een ijle traceering
met een "brug" te halver hoogte. Dit "harnas", dat geheel
vrij in de ruimte stond, moest d.m.v. brugijzers en
ankers op de plaats gehouden worden, waarvan de gaten in
het muurwerk overal teruggevonden werden. Vreemd genoeg
zijn geen sporen van de ongetwijfeld toch wel bedoelde
balustrade onder aan de nissen ontdekt. In de 17e eeuw
schijnt men deze traceeringen wegens het gevaar voor de
voorbijgangers opgeruimd en niet meer vervangen te hebben.
Ook thans is van het weer aanbrengen op grond van de
hooge kosten en de gevarenkansen afgezien. Aesthetisch
gezien valt dit echter wel sterk te betreuren, omdat de
kaalheid van de nissen nu sterk opvalt.
De vensters van het torenportaal tenslotte zijn beglaasd
en van laatgotische traceeringen voorzien geweest. Bij
de restauratie onder leiding van architect Margry, nadat
de toren Rijkseigendom geworden was, zijn in 1885 nieuwe
traceeringen gemaakt, die bij de laatste restauratie niet
veranderd zijn. Margry heeft echter geen glas aangebracht,
omdat het torenportaal in dien tijd geheel open was - ook
aan den oostkant. Een glasvulling alleen in de ramen (aan
den westgevel) zou er bij storm onherroepelijk uitgewaaid
zijn.' Uit oude afbeeldingen is bekend, dat deze vensters
eeuwenlang dichtgemetseld geweest zijn. Het werk van
Margry beteekende bijgevolg een groote verfraaiing! De
nadeelen van die openheid waren echter groot. De door
Margry aangebrachte balustraden in het torenportaal waren
dermate beschadigd, dat terstond reeds aan de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg voorgesteld werd weder glas aan te
brengen en den boog aan de kerk te dichten. Een en ander
werd nog voor het einde van de restauratie goedgekeurd,