-8-
Als schoolmeester werd nu benoemd Jacobus Pauw. Aanvanke
lijk gaat alles goed. Na zes jaar werd hij tot diaken ge
kozen en ook later herhaaldelijk herkozen. Maar in 1695,
na ruim twintig jaar dus, begint meester Pauw zich te
voelen. Op verachtelijke toon moet hij van de kerkdienst
gezegd hebben: "Laet de Domine voor sijn geit preke, ik
sal voor mijn gelt singe". Dat kan de kerkeraad niet laten
passeren. En wanneer hij voor de broeders verschijnt,
wordt hem verder ook gevraagd: "wat hem beweeghtsoo
dickwils ende soo late in de nacht in de herbergh te sit-
ten ende wanneerder wat geraest wertdan niet van de
minste maer wel van de meeste waer? De zaak komt, tenmin
ste voorlopig, in orde. Hij spreekt zijn leedwezen er
over uit, dat er ooit moeilijkheden geweest zijn en ver
zocht "vriendschap als van oudst". Lang duurde die vriend
schap echter niet. In maart van het volgende jaar ver
schijnt meester Pauw voor de kerkeraad met een verzoek.
"Maer dit nauwliks inwilligt sijnde, begon Pauw onmensche-
lik (tot verwondering van de consistorie) uijt te varen,
ende vertrock soo". In juli 1698 had men te klagen
over zijn werk als voorlezer en voorzanger. Men besluit
dat "hem ook sal werden aengesecht, wanneer dat hij des
Sondaghs in de Kercke voorleest, dat soo singende niet
moet doen, alsoo de menschen int gemein haer daeraen seer
stooten; ook dat hij in het lesen, om de selfde reden,
die gewoonlicke gesten moet achter laten. Dat gesten
maecken is het werck van een predicant (sic!) en niet
van een voorsanger, welckers plicht het is die dienst
te doen in alle nedrigheijt"Eerst in 1709 komt er een
wending. Dan lezen we "dat mr. Jac.Pauw heeft leedschap
getoont volgens sijn groote ergernisse, welcke hij tot
Oosterland in de Herberghe als elders in sijn droncken-
schap gegeven hadde".
In 1717 is Jacobus Pauw overleden of heeft toen zijn werk
neergelegd. Men gaat er dan tenminste toe over om een
nieuwe schoolmeester en voorzanger te benoemen. De geluk
kige is Maximiliaan van den Doele. Het reglement blijft
ongewijzigd, alleen worden er enkele artikelen aan toege
voegd, bijv. over het laten waarnemen van zijn werk tij
dens de godsdienstoefening.