- 160 -
eeuwen heen de aandacht gehad van de beschrijvers van de
stad en haar geschiedenis, zoals uit het onderstaande
blijkt.
Boxhorn beschrijft in zijn Chronyck van Zeelandt (Middel
burg 1644, blz. 346 347) deze cisterne als een "grooten
waterbak met sercken ende trappen daer in gaende" en
geeft een afschrift van de inscriptie. Daaruit blijkt,
dat de bak in opdracht der kerkmeesters en met financiële
steun door de burgemeesters van Zierikzee, ten behoeve van
het algemeen gebruik in 1569 is gebouwd.
M. Smallegange neemt in zijn Nieuwe Cronyk van Zeeland
(Middelburg 1696, blz. 510) de beschrijving van Boxhorn
over. Een door Pr. Vogelaer getekende prent van de zuid
gevel van de St. Lievens Monsterkerk in deze Cronyk laat
links van de zij-ingang van de kerk een klein aanbouwsel
zien, dat wellicht de ruimte "met sercken ende trappen
daer in gaende" is, die Boxhorn noemt en waarin de put
was. Een dikke afvoerpijp van het kerkedak tot de grond,
die goed zichtbaar is op de prent, steunt deze veronder
stelling
Zie ook de tekening, ontleend aan het boek "Zierikzee
vroeger en nu" van Westendorp Boerma en Van Swigchem,
blz. 40.
Achter de middelste twee kleine figuurtjes zijn regenaf
voerpijp en aanbouwsel te ontdekken, terwijl op de plat
tegrond een gestippelde rechthoek links onder te zien is.
Deze moet dan de ondergrondse regenbak verbeelden.
Niet alleen de burgerij haalde water uit de bak, aldus
Van der Schatte, maar bovendien vulde daaruit het scheeps
volk de vaten op de schepen.
Voor dit recht betaalde ieder koopvaardijschip sedert
1748 jaarlijks twee gulden aan de kerk. Wat de Tegenwoor
dige Staat verder vermeldt over de waterbak is grotendeels
ontleend aan Boxhorn of Smallegange.
De Zierikzeese notaris Johan de Kanter (1762-1841), die
als eerste een geschiedenis- en stadsbeschrijving van Zie
rikzee publiceerde, beschrijft in zijn werk tevens de re
genbak (J. de Kanter Philzn.Chronyk van Zierikzee, Zie
rikzee 1795, 2e druk, blz. 8). De inhoudsmaat ontleende
hij aan de Tegenwoordige Staat en bij het afschrift van
de Latijnse tekst, die "van buiten staat", voegt deze