alles op de bon was, een zeer kostbaar iets!
Tweemaal per zondag begeleidde ik nu de kerk
zang. Er werden uitsluitend psalmen gezongen,
onrytmisch. Ik herinner me dat we vaak aan het
eind als slotlied zongen Psalm 138 vers 4: "Als
ik omringd door tegenspoed bezwijken moet.
schenkt Gij mij het leven." Een toepasselijk lied
voor de oorlogstijd. Ik maakte kennis met het
Christelijk Gereformeerde geloofsleven.
De preken duurden erg lang. De ouderlingen
die voorgingen waren Andries Bil en Maarten
den Boer. Twee verschillende persoonlijkhe
den. De een was vader van een gezin en werkte
bij de polder. De ander was veehouder. Hij was
ongehuwd en woonde samen met zijn zuster.
Ze lazen, zoals gezegd in de kerkdiensten een
preek voor. maar het gebed componeerden ze,
al improviserend ter plekke.. In mijn herinne
ring hoor ik een van hen in het voorgebed aldus
spreken: "het lieflijk geklangel van Uw Woord
en Getuigenis...". Bij ouderling Andries Bil
duurde de dienst iets langer, omdat hij wat rus
tiger en langzaam sprak. Maarten den Boer was
haastiger, las snel, zodat we dan eerder buiten
stonden. De diensten eindigden altijd met een
zegenbede, het laatste couplet van de
Avondzang:
O Vader dat Uw liefde ons blijk
O Zoon maak ons Uw beeld gelijk
O Geest zend uwen troost ons neer.
Drieënig God U zij al d'eer.
Door de week gaven de ouderlingen catechisa
tie, waarvoor ze me uitnodigden. Ze behan
delden het Kort Begrip, een samenvatting van
de Heidelbergse Catechismus. We hadden het
ook over verschillende kerken in Nederland:
Hervormd, Gereformeerd en Christelijk
Gereformeerd, waarbij laatstgenoemde begrij
pelijkerwijs de hoogste ogen gooide. Op een
van de catechisatieavonden zei ik dat ik graag
predikant wilde worden in de hervormde kerk.
Ze keken me bedachtzaam aan. "In ieder geval
beter", zei een van de twee broeders, "dan in de
Dolerende kerk". Ik begreep die uitdrukking
niet precies en vatte dolerend op als doollerend.
dwaallerend. Ze bedoelden met dolerende kerk,
de Gereformeerde Kerk, ontstaan uit de
Doleantie, waartegen ze zich sterk afzetten.
"Als je later dominee wordt, komen we naar je
luisteren", zeiden ze heel ruimhartig.
Ik werd hervormd predikant en ruim vijf en
twintig jaar later leidde ik een kerkdienst in de
Gasthuiskerk. Het was de avonddienst.
De Hervormde kerkeraadsleden zeiden heel
verbaasd: "Er zijn twee Christelijk
Gereformeerde ouderlingen in de kerk. Wat zou
dat betekenen?". Ik vertelde mijn verhaal uit
1944 en zei: "Ze hebben woord gehouden." Na
afloop van de dienst kwamen ze naar de consis
torie. Hun reactie was: "Het is ons niet tegenge
vallen."
L. M. Verseput, Oegstgeest.
Het huis van onze zilte dromen
Een burcht tussen de groene bomen
Ver van 't opjagend stadsgedruis
Wacht vredig ons verstillend huis
Het huis van ons intens verlangen
Een slot met muren onbehangen
Ontbloot van 's werelds maskerspel
Wacht trouw ons honk en voelt zich wel
Het oord dat ons tot scheppen dwingt
Een paradijs waar liefde zingt
Voldaan en vrij van norm en plicht
Waakt ons natuurlijk tegenwicht
Erna Jurg
561