met leerstof en s'avonds om half tien kon ik dan weer terug zijn in Zonnemaire. In 1940 tot 1942 was ik chef-tekenaar bij architectenbureau ir. Frans Dingemans in Heemstede. Vandaar uit was het gemakkelijk om naar Amsterdam te rei zen. daar begon ik een studie hogere bouw kunst. We kregen onderricht in ontwerpen, ar chitectuur en kunstgeschiedenis. Nieuw voor mij waren de discussiegroepen.Ik heb daar ge leerd om een eigen mening op te bouwen en die te verdedigen." „In 1943 trouwden we, want ik kreeg een vaste baan en dus zekerheid. Ik werd districtsopzich ter bij de Centrale Dienst Noord-Zeeland en mijn standplaats werd Oosterland. In 1944 volgde de inundatie door de Duitsers. Door fa milie van mijn vrouw kwamen we in Rotterdam terecht, we konden daar een bovenverdieping huren. Ik kreeg een baan bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, op de afdeling Volkshuisvesting in Den Haag. Het torenka mertje van de minister-president was toentertijd onze tekenkamer. In september reden de treinen niet meer en zat ik zonder werk. Er waren raz zia's, jonge mannen werden opgepakt om in Duitsland te werk gesteld te worden. Mijn buur man en ik hebben ons verstopt boven de kamers ensuite, maar we konden ons daarna niet meer op straat vertonen. De ondergrondse heeft er toen voor gezorgd, dat ik een stempel in mijn persoonsbewijs kreeg. Die jongens hadden dat ding weggehaald bij de Ortscommandant. Het moet een bijzonder stempel geweest zijn. want als ik dat ding later bij een controle aan de Duitsers liet zien, sprongen ze onmiddellijk in de houding. Toen we na de oorlog terug kwa men in Oosterland was er volop werk te doen. Bruinisse lag plat, de kustrand Anna Jacobapolder was afgebroken. We begonnen met de wederopbouw. Vanaf juni 1945 werd ik hoofdopzichter eerste klasse bij de Centrale Dienst Noord-Zeeland." Over de wederopbouw na de oorlog en de ramp van '53 zegt hij: „We moesten gewoon maar er- Kooromgang N.H. Kerk Brouwershaven, (getekend door P.A. Boot) Detail ingang Stadhuis Brouwershaven. 555

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1995 | | pagina 9